Aanwijzend en vragend voornaamwoord

Doel:
Ik kan aanwijzende en vragende voornaamwoorden herkennen.
1 / 23
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo gLeerjaar 1

Cette leçon contient 23 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Doel:
Ik kan aanwijzende en vragende voornaamwoorden herkennen.

Slide 1 - Diapositive

Slide 2 - Vidéo

Noteer het aanwijzend voornaamwoord.

Slide 3 - Diapositive

Heb jij deze boeken van Hans Hagen gelezen?

Slide 4 - Question ouverte

Voor mijn tweede rapport heb ik dit cadeau gekregen.

Slide 5 - Question ouverte

Zulke zware aardbevingen komen gelukkig zelden voor.

Slide 6 - Question ouverte

Sinds 2012 staat dat gebouw op de monumentenlijst.

Slide 7 - Question ouverte

Dergelijke gebaren zijn beledigend.

Slide 8 - Question ouverte

De succesvolle knuffelactie werd op die school georganiseerd.

Slide 9 - Question ouverte

Dit boek is spannender dan dat.

Slide 10 - Question ouverte

Zo'n handschrift kan niemand lezen.

Slide 11 - Question ouverte

Vragend voornaamwoord
Bekijk de zinnen: 
Welke sport beoefen jij? Wat vind je daar zo leuk aan?

In deze zinnen zijn Welke en Wat vragende voornaamwoorden.
Er zijn er vier: wie, wat, welk(e), wat voor (een).
Een vragend voornaamwoord (vr.vnw) staat aan het begin van een vraag of aan het begin van een zin die gemaakt is van een vraag.

Slide 12 - Diapositive

Wie gaat er mee naar de film? 
Wat heb je vandaag gedaan? 

Let op: de woorden wie en wat zijn geen vragend voornaamwoord als ze terugwijzen naar een eerder genoemd woord: Dat meisje op wie jij verliefd bent, woont bij mij in de straat. Alles wat hij aanraakte, veranderde in goud.

Slide 13 - Diapositive

Noteer het vragend voornaamwoord.

Slide 14 - Diapositive

Wat doe jij vandaag na schooltijd?

Slide 15 - Question ouverte

Wie heeft mijn tas op de grond gegooid?

Slide 16 - Question ouverte

Wat zei de weerman over het weer van morgen?

Slide 17 - Question ouverte

Naar welke tv-zender kijk jij het liefst?

Slide 18 - Question ouverte

Wat voor een klimaat heeft Nederland?

Slide 19 - Question ouverte

Welk idee heb jij voor de klassenavond?

Slide 20 - Question ouverte

Wat voor stinkend beleg heb jij op je brood?

Slide 21 - Question ouverte

Weet jij welke opdracht we moeten maken?

Slide 22 - Question ouverte

Doel
Ik kan aanwijzende en vragende voornaamwoorden herkennen.



Slide 23 - Diapositive