Werk en werkloosheid hoofdstuk 1 les 1

1 / 31
suivant
Slide 1: Diapositive
EconomieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

Cette leçon contient 31 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Slide 2 - Diapositive

Slide 3 - Diapositive

Heb jij een bijbaantje?
A
Ja
B
Nee

Slide 4 - Quiz

Hoeveel uren per week werk je?

Slide 5 - Carte mentale

Slide 6 - Diapositive

Slide 7 - Diapositive

Slide 8 - Diapositive

Welke afwegingen maak jij als je meer uren kunt gaan werken

Slide 9 - Carte mentale

Slide 10 - Diapositive

Slide 11 - Diapositive

Slide 12 - Diapositive

Slide 13 - Diapositive

Slide 14 - Diapositive

Hoe groot is de p/a-ratio?

Werkgelegenheid in arbeidsjaren = 2 miljoen​
Werkgelegenheid in personen = 2,5 miljoen​

Slide 15 - Question ouverte

Slide 16 - Diapositive

De werkgelegenheid in arbeidsjaren neemt toe, de werkgelegenheid in personen blijft hetzelfde. Wat gebeurt er met de p/a-ratio?
A
Daalt
B
Stijgt

Slide 17 - Quiz

De werkgelegenheid in arbeidsjaren neemt toe, de werkgelegenheid in personen blijft hetzelfde. Wat gebeurt er met de p/a-ratio?
Personen/arbeidsjaren=p/a-ratio
Personen blijft hetzelfde, maar arbeidsjaren nemen toe. 
Het gedeelte (personen) wordt een kleiner deel van het geheel (arbeidsjaren) De ratio neemt af. 

Slide 18 - Diapositive

Slide 19 - Diapositive


Slide 20 - Question ouverte

Slide 21 - Diapositive

Er werken in een land 10 miljoen mensen die in totaal 9 miljoen arbeidsjaren vullen.
Bereken de p/a-ratio

Slide 22 - Question ouverte

Er werken in een land 10 miljoen mensen die in totaal 9 miljoen arbeidsjaren vullen.
Bereken de p/a-ratio
10.000.000/9.000.000=1,1

Per arbeidsjaar werken er 1,1 mensen 

Slide 23 - Diapositive

In een land zijn er in totaal 15 miljoen arbeidsjaren en werken er 22 miljoen mensen.

Bereken de p/a-ratio (afronden op 1 decimaal)

Slide 24 - Question ouverte

In een land zijn er in totaal 15 miljoen arbeidsjaren en werken er 22 miljoen mensen.
Bereken de p/a-ratio (afronden op 1 decimaal)
22.000.000/15.000.000=1,466
De p/a-ratio is 1,5.
Dus per arbeidsjaar werken er 1,5 personen. 

Slide 25 - Diapositive

In een land is de p/a-ratio 1,3. In totaal zijn er 15 miljoen arbeidsjaren.
Hoeveel mensen werken er in dit land?

Slide 26 - Question ouverte

In een land is de p/a-ratio 1,3. In totaal zijn er 15 miljoen arbeidsjaren.
Hoeveel mensen werken er in dit land? 
p/a-ratio
p/15.000.000=1,3
15.000.000*1,3=19.500.000
Dus in totaal 19,5 miljoen arbeiders. 

Slide 27 - Diapositive

In een land werken er in totaal 30 miljoen mensen en de p/a-ratio is 1,5.
Hoeveel arbeidsjaren zijn er?

Slide 28 - Question ouverte

In een land werken er in totaal 30 miljoen mensen en de p/a-ratio is 1,5.
Hoeveel arbeidsjaren zijn er?
p/a-ratio
30 miljoen/a=1,5
30.000.000/1.5=20.000.000
Dus in totaal 20 miljoen arbeidsjaren 

Slide 29 - Diapositive

De werkgelegenheid in arbeidsjaren neemt af, de werkgelegenheid in personen neemt in verhouding meer af. Wat gebeurt er met de p/a-ratio?
A
Daalt
B
Stijgt

Slide 30 - Quiz

De werkgelegenheid in arbeidsjaren neemt af, de werkgelegenheid in personen neemt in verhouding meer af. Wat gebeurt er met de p/a-ratio?
Het aantal personen neemt sterker af dan de hoeveelheid arbeidsjaren. 
Het deel (personen) wordt kleiner in verhouding met het geheel (arbeidsjaren). De p/a-ratio neemt af. 

Slide 31 - Diapositive