leçon 21_fa2_article partitif

Bonjour
1 / 15
suivant
Slide 1: Diapositive
FransMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

Cette leçon contient 15 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Bonjour

Slide 1 - Diapositive

Le programme:
        Aujourd'hui (=vandaag):
  • Apprendre l'article partitif: du, de la, de l', des
leçon 21

Slide 2 - Diapositive

L'article partitif = het delend lidwoord

Slide 3 - Diapositive

0

Slide 4 - Vidéo

De lidwoorden (de, het, een) zijn in het Nederlands vergelijkbaar met de lidwoorden in het Frans (le, la, les, un, une)
A
waar
B
misschien
C
soms maar niet altijd
D
niet waar

Slide 5 - Quiz

Soms staat er in het Nederlands geen lidwoord voor een zelfstandig naamwoord.
A
niet waar
B
misschien
C
waar
D
klopt het niet

Slide 6 - Quiz

Soms staat er in het Frans wel een lidwoord voor een zelfstandig naamwoord als er in het Nederlands geen lidwoord is?
A
Hoe dan?
B
niet waar
C
misschien
D
waar

Slide 7 - Quiz

  • Je gebruikt deze delende lidwoorden dus als je niet weet om welke hoeveelheid het gaat. 
  • Je kunt deze woorden niet vertalen in het Nederlands, want ze bestaan niet in het Nederlands.

Slide 8 - Diapositive

Na een ontkenning of na een woord dat een hoeveelheid aangeeft, gebruik je DE
dus geen DU, DE LA, DE L´ of DES
  • Je prends un litre de lait.     > Ik neem een liter melk.
  • Il y a du beurre? > Non, il y a pas de beurre.   > Er is boter? > Er is geen boter
  • Woorden van hoeveelheid: beaucoup,  trop,  peu,  un kilo/litre,  un verre, une bouteille,  un paquet,  moins,  combien, etc.

Slide 9 - Diapositive

Sleep het delend lidwoord naar de juiste zinnen.
J´ai choisi  ... salade.
Les francais boivent ... café au petit déjeuner.
Ils mangent aussi ... olives.
Elle n'y a pas ... concombre dans ma salade.
Il n´y a pas ... haricots blancs au menu.
des
d'
de
de la
du

Slide 10 - Question de remorquage

Sleep het delend lidwoord naar de juiste zinnen.
Je mange ... saucisses.
Elle boit ... eau minérale.
Ils achètent ... pain.
Elle n'a pas  pris ... dessert.
On a peu ... épice. Il faut en acheter.
du
d'
de
des
de l'

Slide 11 - Question de remorquage

Delend lidwoorden:
Woorden van hoeveelheid: 
beurre     "boter"
glace         "ijs "
énergie    "energie" 
frites       "frietjes" 
un paquet
beaucoup
trop
un plat
beurre 
glace 
énergie
frites
du
de la
de l'
des
de
de
de
d'

Slide 12 - Question de remorquage

Heb ik het begrepen en kan ik het zelfstandig toepassen?
A
Ik heb het meeste begrepen, maar niet alles!
B
Ik heb maar weinig begrepen en ik heb nog vragen!
C
Ja, ik vond het gemakkelijk en ik heb alles begrepen!
D
Help! ik begrijp er niets van!

Slide 13 - Quiz

D'accord
 Chapitre 6 > 6.2:
3 et 4

Slide 14 - Diapositive

Les devoirs:
  • Apprendre: StudyGo 6-6 N-F +  supplément p.35-37
  • Faire: D'accord > VWO 2 > Chapitre 6 > 6.3 > 2 + 3 + 5

Slide 15 - Diapositive