3.1 en 3.2 Organismen in hun omgeving en Planten 2022

3.1 Organismen in hun omgeving

Theorie
1 / 31
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

Cette leçon contient 31 diapositives, avec diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

3.1 Organismen in hun omgeving

Theorie

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

3.1 Leerdoelen
Je kent de verschillen tussen biotische en abiotische factoren
Je kan het begrip ecosysteem beschrijven
Je kent verschillende aanpassingen van organismen aan hun leefomgeving:
  • aanpassingen van planten
  • aanpassingen aan kou en hitte
Je kent verschillende aanpassingen op leefwijzen
  • aanpassingen in gebit
  • aanpassingen aan snavel
  • aanpassingen aan poten

Slide 2 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

3.1 begrippenlijst
biotisch factoren-abiotische  factoren-ecosysteem
voorjaarsbloeiers-klimplanten-wortelrozetten-woensijnplanten
warmbloedig-isolatie
wintervacht
plooikiezen(planteneters/herbivoren)-snijtanden-knipkiezen (vleeseters/carnivoren)-knobbelkiezen (alleseters/omnivoren)-hoektanden
haaksnavel-pincetsnavel-kegelsnavel-zeefsnavel
grijppoten-zwempoten-steltpoten-klimpoten

Slide 3 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 4 - Vidéo

Biotische en abiotische factoren video
Factoren
Biotische factoren: 
Invloeden uit de levende natuur.

Abiotische factoren: 
Invloeden uit de levenloze natuur.

Alle biotische en abiotische factoren in een gebied samen, vormen een ecosysteem.

Slide 5 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Voorbeelden biotisch / abiotisch

Slide 6 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Aanpassingen
planten en dieren die goed zijn aangepast aan hun omgeving, hebben een grotere overlevingskans.

Aanpassingen kunnen gericht zijn op biotische of abiotische factoren

Slide 7 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Aanpassingen
  • Ieder organisme past bij het ecosysteem waarin hij leeft.

  • Planten en dieren zijn daarom ook aangepast aan het ecosysteem waar ze leven.

  • Een aanpassing is een eigenschap van een organisme, waardoor hij goed kan overleven in zijn ecosysteem.

Slide 8 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Aanpassingen planten
<-voorjaarsbloeiers
klimplanten->
(aanpassingen aan licht)

<-wortelrozet
woestijnplanten->
(aanpassingen aan water)

Slide 9 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

dieren die zich aanpassen
<-warmbloedig
wintervacht->

koud: isolatie/vetlaag->
<-warm: groot oppervlak

Slide 10 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

aanpassingen van dieren aan leefwijze
De vorm van de snavel hangt af van wat de vogel eet. 
  • Zaad-eters
  • Vis-eters
  • Insecten-eters
  • Planten-eters
  • Vlees-eters

Slide 11 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Aanpassingen snavels
Welke snavels behoren tot de viseters?

Slide 12 - Diapositive

Ooievaar en Reiger
VRAGEN?

Slide 13 - Diapositive

Wisselmoment: vragen?
Werktijd 20 min.
3.1 opdr. 1 tot en met 25



Slide 14 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

PREPARAAT MAKEN

Hoofdharen
Plakband
Check
MICROSCOOP + TEKENING

Scherpstellen op snijpunt
400 x
Schematische tekening

Slide 15 - Diapositive

Start oefening microscopie. 
De meeste leerlingen hebben deze in jaar 1 of 2 gedaan.
3.2 Planten

Slide 16 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

3.2 leerdoelen
  • De vier organen van de plant kunnen benoemen, met de bijbehorende taak.
  • Welke weefsels  er in een blad zitten
  • Kunnen benoemen welke stoffen planten nodig hebben en hoe ze deze stoffen opnemen.
  • Kunnen uitleggen hoe en welke stoffen vervoert worden in de plant.

Slide 17 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

3.2 begrippenlijst
  • wortels-stengels-bladeren-bloemen
  • weefsels-opperhuid-nerven-bladmoes-huidmondje
  • huidmondje-koolstofdioxide-bladmoes-wortelharen-water-mineralen
  • vaatbundels-houtvaten(omhoog)-bastvaten(beneden)-zuigkracht

Slide 18 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Functies van plantenorganen
  • Wortels: Opzuigen van water met mineralen uit de bodem.
  • Stengel: Vervoeren van water en opgeloste stoffen.

  • Bladeren: Fotosynthese (voedingsstoffen maken).
  • Bloem: Zorgt voor de voortplanting.

Slide 19 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Fotosynthese
Fotosynthese

Slide 20 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Opnemen van stoffen
  • Via de huidmondjes in de bladeren komt koolstofdioxide de plant binnen. Wordt gebruikt voor fotosynthese.
  • Via de wortelharen zuigt de plant water en mineralen op. Dit wordt gebruikt voor transport, fotosynthese en het vullen van de vacuoles.

Slide 21 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Weefsels in een blad

Slide 22 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Huidmondjes
Gaswisseling bij de plant

Slide 23 - Diapositive

Over het algemeen hebben planten de huidmondjes aan de onderkant van het blad om overmatige verdamping van water tegen te gaan. Waterdamp heeft de neiging om te stijgen (door het temperatuurverschil met de lucht), dus als de zon op een blad zou schijnen met de huidmondjes bovenaan, zou het te snel uitdrogen.

Plant in droog milieu:


  • Weinig huidmondjes
  • Behaard blad
  • Dikke waslaag
  • Klein bladoppervlak

Plant in vochtig milieu:


  • Veel huidmondjes
  • Glad bladoppervlak
  • Dunne bladeren
  • Grote bladeren

Slide 24 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

wortelharen

Slide 25 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wortelharen om water op te nemen

Slide 26 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Zonder wortelharen kan dat dus niet erg goed.
Maar met wortelharen gaat dat veel beter!
wortel zonder wortelharen ________
______________wortel met                                   wortelharen

Slide 27 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Vaatbundels in een plakje stengel
Bastvaten en houtvaten 

Slide 28 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoe vervoeren planten stoffen?
  • De stoffen gaan via vaten door de plant heen.
  • De vaten in een plant lopen vanaf de wortels tot in de nerven van de bladeren.

  • Vaten liggen in groepen bij elkaar; de vaatbundels.

  • Een vaatbundel bestaat uit 2 soorten vaten:
  1. Houtvaten
  2. Bastvaten

Slide 29 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions



In de vaatbundels zitten:

Houtvaten:
Vervoeren water en mineralen
Omhoog.

Bastvaten:
Vervoeren water en glucose
naar beneden

Slide 30 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

(Huis)werk
M 3.1 opdr. 2, 4, 5, 7, 9, 14, 15, 16, 18, 20, 21blz. 162 Samenvatten opdr. 1 t/m 5of(eigen samenvatting + 5,9,15,16)Lz 3.2

volgende week moet je de opdrachten van 3.2 gaan maken


Slide 31 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions