Herhaling - H1

• Wiskunde
• Middelbare school
• vmbo t, havo
• Leerjaar 2

H1 - Vlakke figuren

Herhaling

Hoeveel graden zijn de 3 hoeken van een driehoek samen?

1. 90
2. 180
3. 270
4. 360

In geldt:


Hoe groot is ?

∠A=90°

∠B=60°

∠C

ΔABC

1. 0
2. 60
3. 30
4. 90

Welke hoek is in deze driehoek de rechte hoek?

1. A
2. B
3. C

scherphoekige driehoek

rechthoekige driehoek

stomphoekige driehoek

scherphoekige, gelijkbenige driehoek

rechthoekige, gelijkbenige driehoek

stomphoekige, gelijkbenige driehoek

gelijkzijdige driehoek

Vlakke figuren

Ruit

Parallellogram

Vierkant

Rechthoek

Vlieger

Trapezium

Sleep de vierhoeken waarvan 

de diagonalen loodrecht zijn 

naar het groene blok.

In een gelijkzijdige driehoek zijn alle hoeken ...

1. 50 graden
2. 60 graden
3. 70 graden
4. 80 graden

Hoe groot is hoek C?

1. 210 graden
2. 55 graden
3. 30 graden
4. Kun je zo niet berekenen, driehoek is niet rechthoekig.

In een driehoek is een hoek en een andere hoek is . Hoe groot is de derde hoek?

40°

65°

1. 95 graden
2. 55 graden
3. 85 graden
4. 75 graden

Welke eigenschappen
van een parallellogram ken je?

 Vijf eigenschappen van een parallellogram:

• de overstaande zijden zijn even lang
  
• de overstaande zijden zijn evenwijdig
• de overstaande hoeken zijn even groot
• een parallellogram is draaisymmetrisch 
• de diagonalen delen elkaar doormidden

Welke eigenschappen
van een ruit ken je?

 Acht eigenschappen van een ruit:

• de overstaande zijden zijn evenwijdig
• de overstaande hoeken zijn even groot
• een ruit is draaisymmetrisch 
• de diagonalen delen elkaar middendoor
• alle zijden zijn even lang
• diagonalen staan loodrecht op elkaar
• diagonalen zijn de symmetrieassen 

Welke eigenschappen
van een vlieger ken je?

 Vier eigenschappen van een vlieger:

• één diagonaal is de symmetrieas
• de symmetrieas deelt de andere diagonaal middendoor
• de diagonalen staan loodrecht op elkaar
• twee paar zijden zijn even lang

Welke bijzondere trapeziums ken je?

De bijzondere trapeziums zijn:

• een rechthoekig trapezium
• een gelijkbenig trapezium

Wanneer gebruik je een passer bij het tekenen van driehoeken?

1. Als drie zijdes zijn gegeven.
2. Als twee zijdes en één hoek zijn gegeven.
3. Als één zijde en twee hoeken zijn gegeven.

In je schrift:

Teken                 met:

ΔABC

AB=6cm

∠A=50°

∠B=67°

Wat is de hoekensom van PQRS?

1. 90°
2. 180°
3. 270°
4. 360°

Hoe groot is hoek Q?

1. 30°
2. 45°
3. 60°
4. 75°

You've made it!!!

Woensdag PW WI1:

Leerdoelen 1.01 t/m 1.11

(ofwel H1 - Vlakke figuren)