PTO4 Toets havo3 H3

• Economie
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 3

Toets

H3 - Sparen en lenen

Koopkracht

de hoeveelheid producten die je kunt kopen

Koopkracht is afhankelijk van je inkomen 

en inflatie (= de hoogte van de prijzen)

Inflatie

Verband sparen en koopkracht

• Spaarrente > inflatie              koopkracht van spaargeld stijgt
    Het geld dat je op de bank hebt staan wordt meer waard,
    want je kunt er meer mee kopen.
  
  
• Spaarrente < inflatie              koopkracht van spaargeld daalt
     Het geld dat je op de bank hebt staan wordt minder waard,
     want je kunt er minder mee kopen.

% - deel van het geheel

Formule     deel : geheel x 100 = ........%

Milan krijgt € 25 zakgeld per maand. Hij geeft € 17,85 per maand uit aan snacks. 

Bereken hoeveel % van zijn zakgeld Milan besteedt aan snacks. 

% - deel van het geheel

Formule     deel : geheel x 100 = ........%

Milan krijgt € 25 zakgeld per maand. Hij geeft € 17,85 per maand uit aan snacks. 

Bereken hoeveel % van zijn zakgeld Milan besteedt aan snacks. 

Antwoord       17,80 : 25 x 100 = 71,4%

% - van deel naar geheel

Formule     geheel : deel x 100 = ........

Aan het einde van het jaar ontvangt Sem € 13,50 rente van de bank. De bank vergoedt per jaar 1,7% rente. 

Bereken hoeveel geld Sem aan het begin van het jaar op zijn spaarrekening had staan. 

% - van deel naar geheel

Formule     geheel : deel x 100 = ........

Aan het einde van het jaar ontvangt Sem € 13,50 rente van de bank. De bank vergoedt per jaar 1,7% rente. 

Bereken hoeveel geld Sem aan het begin van het jaar op zijn spaarrekening had staan. 

Antwoord >    13,50 : 0,017 = € 794,12

Procentuele verandering

Formule     (Nieuw - Oud) : Oud x 100 = ........%

Op 1 januari 2022 heeft Sem € 5.600 op zijn spaarrekening staan. Op 1 januari 2023 is dit bedrag gestegen naar € 7.365. 

Bereken met hoeveel % het spaargeld van Sem is gestegen.  

Procentuele verandering

Formule     (Nieuw - Oud) : Oud x 100 = ........%

Op 1 januari 2022 heeft Sem € 5.600 op zijn spaarrekening staan. Op 1 januari 2023 is dit bedrag gestegen naar € 7.365. 

Bereken met hoeveel % het spaargeld van Sem is gestegen.  

Antwoord >     (7.365 - 5.600) : 5.600 x 100 = 38,4%

Teken een tijdslijn

Maak met behulp van een tijdslijn duidelijk wat er gebeurt.

• 1 januari        € 2.000 spaargeld
• 1 april             €      750 spaargeld opgenomen
• 1 augustus   €      500 spaargeld gestort

Rente: 1,8% per jaar. Bereken hoeveel rente je dit jaar ontvangt.

    jan   feb   mrt   apr   mei   juni   juli   aug   sept   okt   nov   dec

Samengestelde interest

Bedrag op spaarrekening na x perioden =

FORMULE

startbedrag x groeifactor ^periode

(1 + i) = groeifactor

Voorbeeld

Vincent zet € 12.000 op zijn spaarrekening. 

Hij krijgt 1,9% rente.

Bereken hoeveel geld er na 10 jaar op zijn spaarrekening staat.

Voorbeeld

Vincent zet € 12.000 op zijn spaarrekening. 

Hij krijgt 1,9% rente.

Bereken hoeveel geld er na 10 jaar op zijn spaarrekening staat.

Uitwerking = startbedrag x groeifactor jaar

€ 12.000 x 1,01910 = € 14.485,15

Hoeveel vorig jaar?

Boer Simon heeft nog maar 248 schapen. 

Door het blauwtongvirus heeft hij dit jaar 23% minder schapen dan vorig jaar. 

Bereken hoeveel schapen hij vorig jaar had.

Hoeveel vorig jaar?

Boer Simon heeft nog maar 248 schapen. 

Door het blauwtongvirus heeft hij dit jaar 23% minder schapen dan vorig jaar. 

Bereken hoeveel schapen hij vorig jaar had.

Antwoord >    248 : 77 x 100 = 322 schapen

Procenten of procentpunten?

In de vrije sector

Stijging is procenten?

Stijging in procentpunten?

Procenten of procentpunten?

In de vrije sector

Stijging is procenten?                (4,5-3,8) : 3,8 x 100 = 14,6%

Stijging in procentpunten?     4,5 - 3,8 = 0,7 procentpunt

Persoonlijke lening

• Je wilt € 10.000 lenen.
• Je kunt maximaal € 250 per maand betalen voor de lening.

Bereken hoeveel € je aan rente hebt betaald als je de hele lening hebt afgelost.

Persoonlijke lening

• Je wilt € 10.000 lenen.
• Je kunt maximaal € 250 per maand betalen voor de lening.

Bereken hoeveel € je aan rente hebt betaald als je de hele lening hebt afgelost.

Antwoord  >  48 x € 248,22 = € 11.914,56 - € 10.000 = € 1.914,56