Week 5 - (7.4 Kolonialisme en slavernij)
1 / 42
La durée de la leçon est: 50 minÉléments de cette leçon
Slide 1 - Diapositive
Slide 2 - Diapositive
Slide 3 - Lien
Slide 4 - Diapositive
Slide 5 - Diapositive
Slide 6 - Diapositive
Slide 7 - Diapositive
Vorige les. Kies het best antwoord:
Amerikaanse onafhankelijkheidsstrijd past bij democratische revoluties, want
Amerikaanse onafhankelijkheidsstrijd past bij democratische revoluties, want
A
de Amerikanen vonden dat ieder mens natuurrechten had.
B
de Amerikanen wilden onafhankelijk worden van Groot-Brittannië.
C
de Amerikanen vonden dat iedereen recht had op bezit (incl. slaven).
Slide 8 - Quiz
Je had democratische revoluties in Frankrijk, Amerika en Nederland. Kun jij de gegevens aan de juiste revolutie koppelen?
De Franse revolutie
De Bataafse revolutie
De Amerikaanse revolutie
Slide 9 - Question de remorquage
Welke ontwikkeling in de geschiedenis had veel invloed op de Amerikaanse onafhankelijkheid?
A
De renaissance
B
De democratische revoluties
C
De wetenschappelijke revolutie
D
De verlichting
Slide 10 - Quiz
Slide 11 - Diapositive
Slide 12 - Diapositive
Slide 13 - Diapositive
Slide 14 - Diapositive
Slide 15 - Diapositive
Slide 16 - Diapositive
De meeste tot slaafgemaakten werkten op plantages. Wat werd er zoal verbouwd op plantages?
Slide 17 - Question ouverte
Slide 18 - Diapositive
Slide 19 - Diapositive
Slide 20 - Diapositive
Slide 21 - Vidéo
Slide 22 - Diapositive
Slide 23 - Diapositive
Geef een korte omschrijving van de transatlantische slavenhandel.
Slide 24 - Question ouverte
Slide 25 - Diapositive
Slide 26 - Diapositive
Slide 27 - Diapositive
Slide 28 - Diapositive
Wat is abolitionisme?
Wat is abolitionisme?
A
Mensen hebben recht om zichzelf te besturen
B
Het streven naar afschaffing van slavenhandel en slavernij
C
mannen en vrouwen hebben gelijke rechten
D
de koning moet afgezet worden
Slide 29 - Quiz
Wat betekent abolitionisme?
Slide 30 - Question ouverte
Slide 31 - Diapositive
Slide 32 - Diapositive
In welk jaar werd slavernij door Nederland afgeschaft (ongeveer)?
Slide 33 - Question ouverte
Slide 34 - Diapositive
Slide 35 - Diapositive
Slide 36 - Diapositive
Slide 37 - Diapositive
Slide 38 - Diapositive
Slide 39 - Diapositive
Welke twee Nederlandse handelsmaatschappijen namen deel aan de slavenhandel?
