H2.4 - Dichtheid

Dag allemaal, Ga op de juiste plek zitten. Zorg dat je bent ingelogd op de lessonup!
1 / 39
suivant
Slide 1: Diapositive
ScheikundeMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

Cette leçon contient 39 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Dag allemaal, Ga op de juiste plek zitten. Zorg dat je bent ingelogd op de lessonup!

Slide 1 - Diapositive

Dichtheid

Slide 2 - Diapositive

Ik kan bepalen hoe groot de dichtheid van een voorwerp is en aan de hand van de dichtheid kan ik uitzoeken welke stof het is.

2.4 Dichtheid
Leerdoelen
Ik kan benoemen wat met massa, volume en dichtheid wordt bedoeld.

Slide 3 - Diapositive

Wat hebben we de vorige keer gedaan?

Slide 4 - Diapositive

Wat is volume en hoe kunnen we dit bepalen/meten?

Slide 5 - Diapositive

volume
Volume zegt iets hoeveel ruimte een voorwerp inneemt (inhoud)
De eenheid van volume is liter of kubieke centimeter
Deze kun je berekenen (lengte x breedte x hoogte)
of bepalen met de onderdompelmethode

Slide 6 - Diapositive

Volume
Volume berekenen


 

Slide 7 - Diapositive

Volume
Volume berekenen


 volume = lengte x breedte x hoogte

Slide 8 - Diapositive

Hoe zou je van deze het volume berekenen?

Slide 9 - Diapositive

Massa
Massa geeft aan hoeveel iets weegt in kilogram of in gram. Dit doe je door iets op een weegschaal te leggen. De weegschaal geeft de massa aan.

Slide 10 - Diapositive

2.4 Dichtheid
Hoe kun je nagaan dat de ene stof zwaarder is dan de andere stof? 

Slide 11 - Diapositive

2.4 Dichtheid
Hoe kun je nagaan dat de ene stof zwaarder is dan de andere stof? 
  • Daarvoor moet je de twee stoffen ‘eerlijk’ met elkaar vergelijken. 

Slide 12 - Diapositive

2.4 Dichtheid
Hoe kun je nagaan dat de ene stof zwaarder is dan de andere stof? 
  • Daarvoor moet je de twee stoffen ‘eerlijk’ met elkaar vergelijken. 

Slide 13 - Diapositive

2.4 Dichtheid
Hoe kun je nagaan dat de ene stof zwaarder is dan de andere stof? 
  • Daarvoor moet je de twee stoffen ‘eerlijk’ met elkaar vergelijken. 
Alle blokjes zijn 1 cm3.

Slide 14 - Diapositive

2.4 Dichtheid
Hoe kun je nagaan dat de ene stof zwaarder is dan de andere stof? 
  • Daarvoor moet je de twee stoffen ‘eerlijk’ met elkaar vergelijken. 
Alle blokjes zijn 1 cm3.
Kleinste massa is het 'lichtst'

Slide 15 - Diapositive

Aantekening

Slide 16 - Diapositive

Rekenen met dichtheid
2.4 Dichtheid
De dichtheid van een regelmatig voorwerp.
Een blokje heeft een massa van 135 gram, een lengte van 12,5 cm, een breedte van 2 cm en een hoogte van 2 cm.
Bereken de dichtheid.

Slide 17 - Diapositive

Rekenen met dichtheid
2.4 Dichtheid
De dichtheid van een regelmatig voorwerp.
Een blokje heeft een massa van 135 gram, een lengte van 12,5 cm, een breedte van 2 cm en een hoogte van 2 cm.
Bereken de dichtheid.
Volume = l x b x h = 12,5 x 2 x 2 = 50 cm3.

Slide 18 - Diapositive

Rekenen met dichtheid
2.4 Dichtheid
De dichtheid van een regelmatig voorwerp.
Een blokje heeft een massa van 135 gram, een lengte van 12,5 cm, een breedte van 2 cm en een hoogte van 2 cm.
Bereken de dichtheid.
Volume = l x b x h = 12,5 x 2 x 2 = 50 cm3.
Dichtheid = massa : volume

Slide 19 - Diapositive

Rekenen met dichtheid
2.4 Dichtheid
De dichtheid van een regelmatig voorwerp.
Een blokje heeft een massa van 135 gram, een lengte van 12,5 cm, een breedte van 2 cm en een hoogte van 2 cm.
Bereken de dichtheid.
Volume = l x b x h = 12,5 x 2 x 2 = 50 cm3.
Dichtheid = massa : volume
Dichtheid = 135 : 50 = 2,7 g/cm3

Slide 20 - Diapositive

Rekenen met dichtheid
2.4 Dichtheid
De dichtheid van een onregelmatig voorwerp.
Een schaaksteen heeft een massa van 212,5 g.                De beginstand bij de onderdompelmethode is 23 mL  en na het toevoegen van het schaakstuk 48 mL.


Slide 21 - Diapositive

Een schaaksteen heeft een massa van 212,5 g. De beginstand bij de onderdompelmethode is 23 mL en na het toevoegen van het schaakstuk 48 mL.

Slide 22 - Question ouverte

Dichtheid zegt iets over:
A
Het gewicht van een stof
B
Het volume van een stof
C
Het massa per volume eenheid
D
Het volume per massa eenheid

Slide 23 - Quiz

Een eenheid van dichtheid is...
A
g/cm3
B
cm3/g
C
kg
D
dm3

Slide 24 - Quiz


Wat is het volume?
A
64cm3
B
16cm3
C
64m3
D
16m3

Slide 25 - Quiz

Wat is het volume?
A
60cm3
B
600cm3
C
0.6cm3
D
0.06cm3

Slide 26 - Quiz

Wat bepaal je met de onderdompelmethode
A
Welke stof het is
B
Volume
C
Massa
D
Dichtheid

Slide 27 - Quiz


Wat is het volume van de steen?
A
39ml
B
24cm3
C
15ml
D
9cm3

Slide 28 - Quiz

massa en gewicht zijn hetzelfde
A
waar
B
niet waar

Slide 29 - Quiz

De blokken zijn gemaakt van hetzelfde materiaal.
Wat kun je zeggen over de dichtheid?
A
Blok 1 heeft de grootste dichtheid
B
Blok 2 heeft de grootste dichtheid
C
De dichtheid van beide blokken is gelijk
D
Je kunt niet weten welk blok de grootste dichtheid heeft

Slide 30 - Quiz

Is dichtheid een stofeigenschap
A
Ja
B
Nee

Slide 31 - Quiz

Wat is de EENheid van volume?
A
Liter
B
Kilogram
C
Volumatrix
D
Meter

Slide 32 - Quiz

Bij de onderdompelmethode gebruik je:
A
Vvoorwerp=VeindVbegin
B
Veind=VvoorwerpVbegin
C
Vvoorwerp=VbeginVeind
D
Vbegin=VeindVvoorwerp

Slide 33 - Quiz

De dichtheid van 1 kilogram lood en 1 gram lood
A
is gelijk
B
is niet gelijk

Slide 34 - Quiz

Dichtheid bereken H2,3
Formule dichtheid:

Dichtheid = massa / volume

Dichtheid in g/cm3
Massa in gram (g)
Volume in cm3
 

Slide 35 - Diapositive

Bereken de dichtheid; beginstand is 60 ml en eindstand is 78 ml en de weegschaal geeft 204,3 g aan.

Slide 36 - Question ouverte

Bereken de dichtheid van het blokje. Welk materiaal kan dit zijn?
    dichtheid = 
 massa/ volume

Slide 37 - Question ouverte

0

Slide 38 - Vidéo

Ga nu zelf aan de slag
Wat? Maak de volgende opdrachten van H2.3; 1 t/m 8
Hoe? Doe dit individueel
Hoe lang? Tot het einde van de les
Klaar? Maak de vragen op het bord 

Slide 39 - Diapositive