§1.3 Wil je welvaart of welzijn? (Les 1)
1 / 20
La durée de la leçon est: 60 minÉléments de cette leçon
Slide 1 - Diapositive
Cet élément n'a pas d'instructions
Slide 2 - Diapositive
Cet élément n'a pas d'instructions
Slide 3 - Diapositive
Cet élément n'a pas d'instructions
Slide 4 - Diapositive
Cet élément n'a pas d'instructions
Slide 5 - Diapositive
Cet élément n'a pas d'instructions
Slide 6 - Diapositive
Cet élément n'a pas d'instructions
Slide 7 - Diapositive
Cet élément n'a pas d'instructions
Marieke bekijkt haar financiën: ‘Volgens mij moet ik prioriteiten gaan stellen.’
Wat betekent dit?
Wat betekent dit?
A
Ze moet alleen geld uitgeven aan basisbehoeften
B
Ze moet gaan bezuinigen op secundaire behoeften
C
Ze moet haar behoeften in volgorde van belangrijk zetten
D
Ze moet meer op bezoek gaan naar koopjes
Slide 8 - Quiz
Cet élément n'a pas d'instructions
Slide 9 - Diapositive
Bijv. vakantie of kleding kopen
Slide 10 - Diapositive
Cet élément n'a pas d'instructions
Slide 11 - Diapositive
Wat is welvaart ook alweer?
Slide 12 - Diapositive
Cet élément n'a pas d'instructions
Slide 13 - Diapositive
Wat is welvaart ook alweer?
Slide 14 - Diapositive
Cet élément n'a pas d'instructions
Slide 15 - Diapositive
Cet élément n'a pas d'instructions
Slide 16 - Diapositive
Wat is welvaart ook alweer?
Slide 17 - Diapositive
Cet élément n'a pas d'instructions
Slide 18 - Diapositive
Cet élément n'a pas d'instructions
De gemiddelde prijs van een koophuis was in 2010
€ 239.530 en in 2014 was dat € 322.218.
Bereken met hoeveel procent de prijs van een koophuis is gestegen.
€ 239.530 en in 2014 was dat € 322.218.
Bereken met hoeveel procent de prijs van een koophuis is gestegen.
Slide 19 - Question ouverte
(€ 322.218 - € 239.530) : € 239.530 x 100 = 34,5%.
Slide 20 - Diapositive
Cet élément n'a pas d'instructions
