3.3 Kijk op cijfers

Paragraaf 3.3
Kijk op cijfers
1 / 12
suivant
Slide 1: Diapositive
EconomieMiddelbare schoolvmbo k, g, tLeerjaar 2

Cette leçon contient 12 diapositives, avec diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Paragraaf 3.3
Kijk op cijfers

Slide 1 - Diapositive

Programma
  • Herhalen 3.2
  • Bespreken opgaven 3.2
  • Uitleg 3.3
  • Aan het werk
  • Afsluiting

Slide 2 - Diapositive

Herhaling 3.2
  • Omzet (verkoopopbrengst in een periode)
  • Inkoopwaarde 
  • Omzet - inkoopwaarde = brutowinst
  • Bedrijfskosten
  • Brutowinst - bedrijfskosten = nettowinst

Slide 3 - Diapositive

Opgave 5
In een week maakt Krijn €4.000 omzet. De inkoopwaarde is €1.250 en de bedrijfskosten zijn €3.000. 
a Hoeveel verlies lijdt hij deze week?

€4.000 - €1.250 = €2.750 brutowinst
€2.750 - €3.000 = €250 nettoverlies

b
Van het geld dat over is van de nettowinst uit eerdere weken.

Slide 4 - Diapositive

Opgave 12
Zie de tabel
a Hoeveel omzet maakt Richard deze week?
€9.000
b Hoeveel was de nettowinst?
€9.000 - €5.000 - €2.000 = €2.000 nettowinst

Slide 5 - Diapositive

Het vergelijken van bedragen
  • Grote bedrijven hebben vaak meer omzet, toch kunnen kleine bedrijven beter presteren.
  • Bedrijven met een grote omzet kunnen wel verlies maken en terwijl een bedrijf met een kleine omzet winst maakt.

Slide 6 - Diapositive

Vergelijken in procenten
Om te kijken hoe een bedrijf presteert kun je vergelijken met procenten.
Je kunt een percentage van iets uitrekenen, dat doe je zo:
deel / geheel x 100%

Bijvoorbeeld nettowinstpercentage van de omzet:
Nettowinst / omzet x 100%

Slide 7 - Diapositive

Voorbeeld
De omzet is €50.000, de nettowinst is €7.000. 
Druk de nettowinst uit als percentage van de omzet.

€7.000 / €50.000 x 100% = 14%
Door dit te vergelijken met andere bedrijven kun je zien of je bedrijf het beter of slechter doet dan andere bedrijven

Slide 8 - Diapositive

Berekenen van groei
Als je de groei van de omzet in een bepaalde periode wilt weten in procenten dan zet je deze stappen:
  1. Bereken de groei van de omzet
  2. Deel de groei door de oude omzet
  3. Vermenigvuldig de uitkomst met 100

Slide 9 - Diapositive

Voorbeeld
In jaar 1 had een bedrijf een omzet van €30.000 in jaar 2 was de omzet €36.000. Bereken met hoeveel procent de omzet is gestegen.

  1. €36.000 - €30.000 = €6.000 omzetstijging
  2. €6.000 / €30.000 = 0,20
  3. 0,20 x 100% = 20% omzetstijging

Slide 10 - Diapositive

Vergelijken
Nu kun je de omzetstijging gaan vergelijken met de omzetstijging van andere bedrijven. 
Als jouw bedrijf een hogere stijging heeft doe je het beter dan andere bedrijven.

Slide 11 - Diapositive

Aan het werk
Oefenen met de opgven van 3.3 

Huiswerk: maken 1 t/m 10

Slide 12 - Diapositive