H2 5H+W-vragen

DOELEN

- Je kunt de 5 w en h-vragen  gebruiken om een tekst samen te vatten

1 / 14
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 1

Cette leçon contient 14 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

DOELEN

- Je kunt de 5 w en h-vragen  gebruiken om een tekst samen te vatten

Slide 1 - Diapositive

Wat kan je verbeteren aan deze tekst?
Bas: Hey gaan jullie straks mee skaten?
Suus: lijkt me maar hep nog wel.
Brahim: Leuk zin in.

Slide 2 - Question ouverte

Het is belangrijk om volledig te zijn in je verhaal!

Bas: Hey gaan jullie straks mee skaten?
Suus: lijkt me maar hep nog wel.
Brahim: Leuk zin in.
Bas: Hey, gaan jullie om 14:00 ook mee skaten in Park Presikhaaf?

Suus: Dat lijkt mij erg leuk maar heb nog wel boksles tot 14:15.

Brahim:  Leuk ik heb er zin in. Ik zal er om 14:00 zijn. Zullen we dan afspreken bij de pipe? Dan zien we jou Suus na je boksles?

Slide 3 - Diapositive

Het is dus handig om aan te geven:
Wie: wie gaat er mee
wat: gaan ze doen
waar: spreken we af
wanneer: komen we samen
waarom: kan je wel/niet
hoe: wil je afspreken

Slide 4 - Diapositive

Slide 5 - Lien

In welke zin staat informatie over
'wie'?
A
Zin a
B
Zin b
C
Zin c
D
Zin d

Slide 6 - Quiz

In welke zin staat informatie over
'wat'?
A
Zin a
B
Zin b
C
Zin c
D
Zin d

Slide 7 - Quiz

In welke zin staat informatie over
'waar'?
A
Zin a
B
Zin b
C
Zin c
D
Zin e

Slide 8 - Quiz

In welke zin staat informatie over
'wanneer'?
A
Zin a
B
Zin b
C
Zin c
D
Zin e

Slide 9 - Quiz

In welke zin staat informatie over
'waarom'?
A
Zin a
B
Zin b
C
Zin c
D
Zin e

Slide 10 - Quiz

In welke zin staat informatie over
'hoe'?
A
Zin a
B
Zin b
C
Zin c
D
Zin e

Slide 11 - Quiz

Korte tekst schrijven

Als je een korte tekst schrijft is handig om eerst alle informatie op een rijtje te zetten.

Daarvoor gebruik je zes vragen:

wie, wat, waar, wanneer, waarom en hoe.

Deze vragen noemen we de 5w+h-vragen.

Slide 12 - Diapositive

Zo schrijf je een korte tekst:
  • Schrijf op een papiertje kort de antwoorden op de 5w+h-vragen.

  • Vertel eerst het belangrijkste.
  • Daarna geef je meer informatie over het hoe en waarom.


  • Verdeel je tekst in alinea’s.
  • Daar wordt de tekst overzichtelijker van.

    Slide 13 - Diapositive

    5w + h-vragen
    • wie
    • wat
    • waar
    • wanneer
    • waarom
    • hoe

    Slide 14 - Diapositive