2T Woordenschat H4 les 2

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 2

Woordenschat H4 - les 2

Voorvoegsels en achtervoegsels

Programma

- Fictie-autobiografie: hoe gaat het?

- Herhalen uitleg voorvoegsel en achtervoegsel

- Bespreken opdracht 3 vraag 2

- Wie wint de quiz?

- Verder werken aan de opdrachten

- Afronden: bingo

- Terugblik

Welk voorvoegsel past bij alle woorden?

-zin, -toelaatbaar, -verstaanbaar, -terecht

1. ge
2. be
3. tegen
4. on

Fictie-autobiografie

Ben je al klaar? 

-Zet je document op 'delen'.

-Mail het naar [e-mail]

Wat kun je doen als het niet lukt?

- Vraag elkaar om hulp

- Vraag iemand anders om hulp

- Mail de docent: [e-mail]

Wat is vooral niet handig?

- Niks inleveren en niks laten weten...

Voor- en achtervoegsels

bijvoorbeeld mis-

misverstand

misinterpretatie

misdaden

misdrijf

Voorvoegsel

Sommige woorden bestaan uit een woord en een voorvoegsel. Zo'n voorvoegsel kan helpen om de betekenis van het woord te vinden. 

Zo'n voorvoegsel heeft zijn eigen betekenis. 

minifiets, minihuis, miniflat, mini-ijstijd

Welk voorvoegsel past bij alle woorden?

-minister, -vriend, -crimineel, -werknemer

1. her
2. non
3. ex
4. wan

achtervoegsel

Sommige woorden eindigen met een achtervoegsel. 

Kennis van het achtervoegsel kan helpen de betekenis van het woord te achterhalen. 

gevoelloos, dakloos, moedeloos

Welk achtervoegsel past bij alle woorden?

schoon-, moe-, over-, vaardig-

1. ig
2. heid
3. isch
4. lijk

Wat betekent het voorvoegsel ver-?

verstand, verrassing, vergaand, verzicht

1. verte
2. dat je veel voor iemand over hebt
3. dat iets ver gaat
4. ver- heeft geen duidelijke betekenis

voor- en achtervoegsels (2)

Niet alle voor- en achtervoegsels hebben een duidelijke betekenis

gebit, gezin, gebak

mogelijk, wetenschappelijk, dadelijk

Opdracht 3 vraag 2

Verbind het juiste woord met het juiste achtervoegsel.

- allergie               - heid

- beginnen           - ig

- elektrisch          - ing

- pracht                 - isch

- schoon               - sel

- vieren                  - teit

Achtervoegsel

Door een achtervoegsel aan een woord te plakken verandert het woord soms van woordsoort, kijk maar:

allergie -> allergisch

de allergie (zn) -> de allergische (bn) reactie 

beginnen -> beginsel

Wij beginnen (ww) met rennen -> het beginsel (zn)

Tot welke woordsoort behoren de woorden?

elektriciteit -> elektrisch

1. zelfstandig naamwoord -> bijvoeglijk naamwoord
2. bijvoeglijk naamwoord -> zelfstandig naamwoord
3. zelfstandig naamwoord -> werkwoord
4. werkwoord -> bijvoeglijk naamwoord

Tot welke woordsoort behoren de woorden?

schoon -> schoonheid

1. zelfstandig naamwoord -> bijvoeglijk naamwoord
2. bijvoeglijk naamwoord -> zelfstandig naamwoord
3. zelfstandig naamwoord -> werkwoord
4. werkwoord -> bijvoeglijk naamwoord

Tot welke woordsoort behoren de woorden?

pracht -> prachtig

1. zelfstandig naamwoord -> bijvoeglijk naamwoord
2. bijvoeglijk naamwoord -> zelfstandig naamwoord
3. zelfstandig naamwoord -> werkwoord
4. werkwoord -> bijvoeglijk naamwoord

Tot welke woordsoort behoren de woorden?

viering -> vieren

1. zelfstandig naamwoord -> bijvoeglijk naamwoord
2. bijvoeglijk naamwoord -> zelfstandig naamwoord
3. zelfstandig naamwoord -> werkwoord
4. werkwoord -> bijvoeglijk naamwoord

WIE WINT DEZE QUIZ?

Laatste quizvraag!

Wat is geen voorvoegsel?

1. non-
2. her-
3. achter-
4. anti-

Voorvoegsel (extra)

Een voorvoegsel kan niet op zichzelf staan.

Een woord dat je kunt splitsen: achterhoofd, achterbuurt, achterstand enz. noem je een samenstelling

Verder met de opdrachten

Maak opdracht 4 t/m 6 van Woordenschat H4.

(KGT maakt 5 t/m 8)

We werken 10 minuten, daarna ronden we af. De opdrachten die niet af zijn, maak je thuis af. 

AFRONDEN

Woordenschatbingo:

- Tekst 1 en 2 (103/104/105), kijk naar de blauw onderstreepte woorden

- Vul op je bingokaart 9 van deze woorden in, kies zelf een hokje

- De docent geeft de betekenis van de woorden.

- Heb je één complete rij horizontaal           of verticaal?

- Bingo!

Wat heb je van deze les geleerd?

Verwijswoorden

het-woorden	onzijdig	het, zijn	dat, dit
de-woorden	mannelijk	hij, hem, zijn	die, deze
	vrouwelijk	zij, ze, haar	die, deze
meervoud		zij, ze, hun	die, deze

Verwijswoorden

het-woorden	onzijdig	het, zijn	dat, dit
de-woorden	mannelijk	hij, hem, zijn	die, deze
	vrouwelijk	zij, ze, haar	die, deze
meervoud		zij, ze, hun	die, deze

DEZE, DIE, DIT, DAT

Dit zijn verwijswoorden.

dezE en diE gebruik je bij dE-woorden

diT en daT gebruik je bij heT-woorden

DEZE, DIE, DIT, DAT

Dit zijn verwijswoorden.

dezE en diE gebruik je bij dE-woorden

diT en daT gebruik je bij heT-woorden

Welke verwijswoorden horen in deze zin? 

Sleep de verwijswoorden naar de goede plaats.

Er kunnen meerdere verwijswoorden goed zijn als antwoord. 

Vera doet het trucje voor.    ________  zegt:

‘Zo moet je ________ doen.’

deze

die

dit

dat

hij

zij

het

Welke verwijswoorden horen in deze zin? 

Sleep de verwijswoorden naar de goede plaats.

Er kunnen meerdere verwijswoorden goed zijn als antwoord. 

Vera doet het trucje voor.    ________  zegt:

‘Zo moet je ________ doen.’

deze

die

dit

dat

hij

zij

het

Welke verwijswoorden horen in deze zin? 

Sleep de verwijswoorden naar de goede plaats.

Er kunnen meerdere verwijswoorden goed zijn als antwoord. 

Vera doet het trucje voor.    ________  zegt:

‘Zo moet je ________ doen.’

deze

die

dit

dat

hij

zij

het

Welke verwijswoorden horen in deze zin? 

Sleep de verwijswoorden naar de goede plaats.

Het drumstel is van Davids vader, 

maar ________ gebruikt ________ niet meer.

deze

die

dit

dat

hij

zij

het

ze

Welke verwijswoorden horen in deze zin? 

Sleep de verwijswoorden naar de goede plaats.

Onno krijgt een vreemd mailtje binnen.

_________ denkt dat  ________ spam is.

deze

die

dit

dat

hij

zij

het

ze