Theorie leesvaardigheid bovenbouw

Wat zijn de 3 belangrijkste tekstsoorten?
1 / 14
suivant
Slide 1: Question ouverte
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

Cette leçon contient 14 diapositives, avec quiz interactifs et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Wat zijn de 3 belangrijkste tekstsoorten?

Slide 1 - Question ouverte

Slide 2 - Vidéo

Bij het betoog, de beschouwing en de uiteenzetting horen de volgende schrijfdoelen:
A
Activeren, amuseren en informeren.
B
Overtuigen, opiniëren en informeren.
C
Activeren, overtuigen en informeren.
D
Overtuigen, amuseren en opiniëren.

Slide 3 - Quiz

Wat zijn de correcte kenmerken van een betogende tekst?
A
Het draait om de stelling van de schrijver plus zijn argumenten. Het doel is activeren.
B
Het draait om verschillende meningen en de tekst zet je aan het denken.
C
Het draait om de stelling van de schrijver plus zijn argumenten. Het doel is overtuigen.
D
Het draait om verschillende meningen en door de tekst te lezen word je geamuseerd.

Slide 4 - Quiz

Welke tekstverbanden ken je?
(Het zijn er 13.. probeer zo veel mogelijk verbanden op te sommen!)

Slide 5 - Question ouverte

Welk verband hoort bij het signaalwoord ECHTER?
A
Concluderend verband
B
Opsommend verband
C
Samenvattend verband
D
Tegenstellend verband

Slide 6 - Quiz

Welk verband hoort bij het signaalwoord KORTOM?
A
Samenvattend verband
B
Opsommend verband
C
Toelichtend verband
D
Verklarend verband

Slide 7 - Quiz

Welk verband hoort bij het signaalwoord 'als.. dan'?
A
Samenvattend verband
B
Opsommend verband
C
Redengevend verband
D
Voorwaardelijk verband

Slide 8 - Quiz

Welk verband hoort bij het signaalwoord ZOALS?
A
Chronologisch verband
B
Toelichtend verband
C
Middel-doel verband
D
Redengevend verband

Slide 9 - Quiz

Wat is een anekdote?
A
Een kort, kenmerkend verhaal dat als inleiding gebruikt wordt.
B
Vaststelling.
C
Een opsomming van wat je kunt waarnemen.
D
Omstandigheid die ertoe leidt dat iets gebeurt.

Slide 10 - Quiz

Welk begrip hoort bij de omschrijving:
Bewijsvoering, reeks argumenten?
A
Bewering
B
Betoog
C
Argumentatie
D
Constatering

Slide 11 - Quiz

Welk begrip hoort bij de omschrijving:
Gevolgtrekking, wat je afleidt uit bepaalde gegevens?
A
Conclusie
B
Samenvatting
C
Argumentatie
D
Constatering

Slide 12 - Quiz

Welk begrip hoort bij de omschrijving:
hypothese, opvatting die nog bewezen moet worden?
A
Vooronderstelling
B
Zienswijze
C
Nuancering
D
Constatering

Slide 13 - Quiz

Welk begrip hoort bij de omschrijving:
het minder zwart-wit voorstellen van iets?
A
Relativeren
B
Zienswijze
C
Nuancering
D
Paradox

Slide 14 - Quiz