EHBO Epilepsie

Epilepsie
1 / 52
suivant
Slide 1: Diapositive
EHBO epilepsieMBOStudiejaar 1,4

Cette leçon contient 52 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 10 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Epilepsie

Slide 1 - Diapositive

Epilepsie is een aandoening van het centrale zenuwstelsel.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 2 - Quiz

Slide 3 - Diapositive

Slide 4 - Diapositive

Slide 5 - Diapositive

Welke vormen van epilepsie zijn er?
A
Clonische, tonische en atonische epilepsie.
B
Partiële en complexe epilepsie.
C
Gegeneraliseerde epilepsie en status epilepticus.
D
Partiële en gegeneraliseerde epilepsie.

Slide 6 - Quiz

Slide 7 - Diapositive

Slide 8 - Vidéo

Slide 9 - Vidéo

Het bewustzijn is gedaald bij een:
A
Eenvoudig partiële aanval
B
Complex partiële aanval

Slide 10 - Quiz

Slide 11 - Diapositive

Slide 12 - Vidéo

Welke bewering over het tonisch-clonisch insult is waar?
A
Schokken zien we bij de tonische fase, verkramping tijdens de clonische fase
B
Verkramping zien we tijdens de tonische fase, schokken tijdens de clonische fase

Slide 13 - Quiz

Slide 14 - Diapositive

Slide 15 - Vidéo

Slide 16 - Diapositive

Slide 17 - Vidéo

De mond-spraak-arm test voer je uit bij het vermoeden van een slachtoffer met?
A
Epilepsie
B
Beroerte
C
Shock
D
Flauwte

Slide 18 - Quiz

Slide 19 - Diapositive

Slide 20 - Diapositive

Slide 21 - Vidéo

Slide 22 - Diapositive

Wat is een EEG?
A
Elektrocardiogram
B
Elektro-encefalografie
C
CT-scan van de hersenen
D
MRI-scan van de hersenen

Slide 23 - Quiz

Voor de behandeling van een beroerte is het belangrijk om onderscheid te maken tussen een hersenbloeding en een herseninfarct.
Dit onderscheid wordt gemaakt met een ..
A
EEG
B
CT-scan
C
Onderzoek van de hersenfuncties
D
ECG

Slide 24 - Quiz

Slide 25 - Diapositive

Slide 26 - Diapositive

Slide 27 - Diapositive

Slide 28 - Diapositive

Slide 29 - Diapositive

Slide 30 - Vidéo

de nervus vagus heeft als functie
A
stimulering sympathisch systeem
B
stimulering para sympathisch systeem
C
remmen sympathisch systeem
D
remming para sympathisch systeem

Slide 31 - Quiz

Slide 32 - Diapositive

Slide 33 - Vidéo

Wat zijn oorzaken van epilepsie?
A
Ademstilstand, trauma, CVA.
B
Hartinfarct, infectie, trauma.
C
Trauma, infectie, tumor.
D
CVA, tumor, voedselvergiftiging.

Slide 34 - Quiz

Slide 35 - Diapositive

Wat weet je van epilepsie?

Slide 36 - Carte mentale

Epilepsie
  • Ernstige verstoring in     prikkeloverdracht. 
  • Kortsluiting 
  • Oorzaak is vaak onduidelijk. 

Slide 37 - Diapositive

Mogelijke oorzaken
  • Erfelijk 
  • Aangeboren 
  • Hersenbeschadiging 
  • Alcohol of drugs 

Slide 38 - Diapositive

Symptomen
  • Schokkende beweging 
  • Schuim rond de mond 
  • Verlies van urine 

Slide 39 - Diapositive

Welke zaken zijn 'triggers', die de kans op een epileptische aanval vergroten?
A
overmatig alcoholgebruik en bepaalde vormen van drugs
B
slaaptekort spanningen/emoties/stress
C
voor en tijdens de menstruatie en lichtflitsen
D
koorts niet innemen van medicatie

Slide 40 - Quiz

Slide 41 - Vidéo

Wat valt je op bij de aanvallen?

Slide 42 - Question ouverte

Gegeneraliseerde epilepsie
Aanvallen waarbij de hele hersenen betrokken zijn
.Tonisch-clonische aanval  (kramp en schokken)
  • Grand mal > grote aanval 
  • Hele lichaam reageert, buiten bewustzijn 
  • Tong bijten, urine verliezen 

Slide 43 - Diapositive

Drie fases
  • Tonische fase > kramp 
Dertig seconden, lichaam verstijft, blauw
  • Clonische fase > schokken 
Een minuut, aanspannen/ontspannen, armen en benen schudden
  • Ontspanningsfase > verslapt 
Bleek, urineverlies, moe
  • Na een tonisch-clonische aanval komt de ademhaling snel weer op gang, en is meestal diep en rochelend door extra speeksel. Na de aanval moet iemand wel in stabiele zijlegging worden gebracht, om te voorkomen dat er speeksel in de luchtpijp komt. 

Slide 44 - Diapositive

Absence
  • Petit mal > kleine aanval 
   Duurt enkele seconden tot halve minuut

  • Verlies bewustzijn 
  • Wegdraaien van de ogen, staren 
  • Kleine schokjes 

   Kinderen, en mensen met een verstandelijke beperking 

Slide 45 - Diapositive

Partiële epilepsie
  • Aanvallen die uit een deel van de hersenen voortkomen 
  • Geleidelijk, enkele minuten 
  • Staren 
  • Smakken, slikken, kauwen 
  • Bleek 
  • Automatismen  

Slide 46 - Diapositive

Status epilepticus
Levensgevaarlijke toestand  die in het ziekenhuis moet worden behandeld. Omdat er blijvende hersenschade kan ontstaan door zuurstofgebrek.

De patiënt komt niet meer uit de epileptische aanvallen die elkaar opvolgen. 

Slide 47 - Diapositive

Slide 48 - Vidéo

  • Medicijnen (anti-epileptica). 
  • Soms een hersenoperatie als medicijnen niet helpen, waarbij de epileptische haard (de plaats in de hersenen waar de stoornis ontstaat) kan worden uitgeschakeld.  
  • Ketogeen dieet > veel vetten en weinig koolhydraten en eiwitten. Weinig brood, aardappelen en fruit eten. Veel vetten ( vooral bij kinderen) 
  • Nervus Vagus Stimulatie is een methode om epileptische aanvallen te onderdrukken. Er worden kleine stroomstootjes toegediend aan de hersenzenuw in de hals, waardoor de aanvallen verminderen en minder heftig verlopen. Met een apparaatje ( pacemaker)worden elektrische impulsen gestuurd.  

  • Medicijnen (anti-epileptica). 
  • Soms een hersenoperatie als medicijnen niet helpen, waarbij de epileptische haard (de plaats in de hersenen waar de stoornis ontstaat) kan worden uitgeschakeld.  
  • Ketogeen dieet > veel vetten en weinig koolhydraten en eiwitten. Weinig brood, aardappelen en fruit eten. Veel vetten ( vooral bij kinderen) 
  • Nervus Vagus Stimulatie is een methode om epileptische aanvallen te onderdrukken. Er worden kleine stroomstootjes toegediend aan de hersenzenuw in de hals, waardoor de aanvallen verminderen en minder heftig verlopen. Met een apparaatje ( pacemaker)worden elektrische impulsen gestuurd.  

Behandeling

Slide 49 - Diapositive

Diagnose
Wordt gesteld door een arts.
Op basis van beschrijving.
Patiënt zelf kan het vaak niet goed omschrijven.
Afhankelijk van anderen.

Slide 50 - Diapositive

EEG
Elektro-encefalogram.

Hersenfilmpje waarmee de activiteit van de hersenen wordt gemeten

Slide 51 - Diapositive

Voorbeeld EEG

Slide 52 - Diapositive