Week 27 1 HV Frans

• Frans
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 1

programme

récapitulation

aujourd'hui

les vêtements

klassement week 26

1. (ノಠ益ಠ)ノ彡┻━┻ 75%
2. Frans duijts 71%
3. Toasterbath 70%

récapitulation

les couleurs

aujourd'hui

Lesdoel : Je kunt je kleren beschrijven. Je gebruikt de juiste woorden voor de kleren, de kleuren en past de regels toe rondom bijvoeglijk naamwoorden

les vêtements et les couleurs

• lezen
• opdrachten in LessonUp

 

        

Opdracht 

• Maak een foto van kleding die je draagt naar het strand en naar school
• Beschrijf de kledingstukken en de kleuren
• Denk aan de regels voor de bijvoeglijk naamwoorden
• Lever de opdracht in
• Vertel in je groepje
• Geef en krijg feedback op je spreekvaardigheid

Spreken

• je zit in een groepje
• de jongste begint met zijn opdracht
• je laat je plaatjes zien en je vertelt wat er te zien is
• de anderen kijken, luisteren en vullen feedbackformulier in

Spreken

• je vertelt eerst over je plaatje
• de anderen vullen in 5 min de feedbackformulieren in
• schrijf de naam van invuller +voor wie het is ingevuld op
• leg alle ingevulde formulieren op een stapel
• na het invullen is de volgende
• vul weer de formulieren in en leg ze op de stapel
• docent verzamelt alle formulieren en kijkt na

Vul het bijvoeglijk naamwoord in

<- bekijk de kleuren en uitgangen

De lunettes.... (zwart)

La ceinture est...(blauw)

Le livre ...(rood)

aujourd'hui

Klassement

• bekendmaking plek 1, 2, 3

Getallen 

• uitleg
• oefenen

 

        

Klassement

1. Toasterbath 100% 

2. Anoniem 93%

3. Bob 87%

Les nombres 0 - 2000

Lesdoel: aan het einde van de les...

- ken ik de getallen t/m 2000
- weet ik hoe ik de getallen t/m 2000 moet schrijven

0

Les nombres

60 = soixante                                                 80  = quatre-vingts (4x20)  
61  = soixante et un                              ! 81  = quatre-vingt-un
62 = soixante-deux                                    82  = quatre-vingt-deux
etc.                                                                     etc.

70  = soixante-dix (60+10)                       90  = quatre-vingt-dix (4x20+10)
71   = soixante et onze                             ! 91   = quatre-vingt-onze
72  = soixante-douze                                 92  = quatre vingt-douze
etc.                                                                     etc.

LET OP: bij 81 en 91 geen et maar een streepje

Les nombres

100  = cent                                                                          200 = deux cent
101   = cent et un                                                              245 = deux cent quarante-cinq
130  = cent trente                                                            300 = trois cent

                                                                                                 387 = trois cent quatre-vingt-sept
LET OP: na of voor cent komt nooit een streepje

1000 = mille
1001  = mille et un
2000 = deux mille
LET OP: na of voor mille komt nooit een streepje
LET OP: achter mille komt nooit een -s

Vertaal de tientallen t/m 90
Tip: gebruik je boek!

98

1. quatre-vingt-dix-huit
2. quatre-vingts-dix-huit

177

1. cents soixante-dix-sept
2. cent soixante-dix-sept

Open je werkboek op blz. 21

ex. 23 p. 21

B-> Luister het liedje en vul de ontbrekende getallen in

C-> schrijf de getallen in cijfers

D -> Luister en onderstreep het getal dat je hoort

Opdracht 25 blz. 23

zet de juiste woorden onder de juiste kledingstukken

programme

récapitulation

aujourd'hui

les nombres

les excercises

récapitulation

Les nombres

60 = soixante                                                 80  = quatre-vingts (4x20)  
61  = soixante et un                              ! 81  = quatre-vingt-un
62 = soixante-deux                                    82  = quatre-vingt-deux
etc.                                                                     etc.

70  = soixante-dix (60+10)                       90  = quatre-vingt-dix (4x20+10)
71   = soixante et onze                             ! 91   = quatre-vingt-onze
72  = soixante-douze                                 92  = quatre vingt-douze
etc.                                                                     etc.

LET OP: bij 81 en 91 geen et maar een streepje

Les nombres

100  = cent                                                                          200 = deux cent
101   = cent et un                                                              245 = deux cent quarante-cinq
130  = cent trente                                                            300 = trois cent

                                                                                                 387 = trois cent quatre-vingt-sept
LET OP: na of voor cent komt nooit een streepje

1000 = mille
1001  = mille et un
2000 = deux mille
LET OP: na of voor mille komt nooit een streepje
LET OP: achter mille komt nooit een -s

Luistervaardigheden

• Lees altijd eerst de vragen
• Bedenk wat je verwacht te horen
• Bedenk welke woorden je denkt te gaan  horen
• Bedenk welke scenario's zich voor kunnen doen
• Richt je eerst op globaal luisteren
• luister meerdere malen om per keer beter te begrijpen

Wat doe je voor je een luisteropdracht gaat doen?

Wat doe je bij globaal luisteren?

Waarom is globaal luisteren goed?

blz. 22

We luisteren het fragment nog twee keer

Lire

• Lees de beschrijvingen van de kleren van de personen
• Zorg dat je de kleur en het kledingstuk niet vergeet
• Je gaat straks in LessonUp opdrachten maken bij deze tekst
• In de tekst zoeken kost tijd
• De opdrachten hebben een tijdslimiet
• Deze opdrachten zijn voor het weekklassement

Gautier

Bruno

Ludovic

Schrijf van elk kledingstuk de juiste vertaling

Tip: gebruik je tekst 

1. une jeans
2. un jeun
3. une jean
4. un jean

1. des baskets
2. des basketballs
3. les sneakeurs
4. des bottes

Opdracht 

• Maak een foto van kleding die je draagt naar het strand en naar school
• Beschrijf de kledingstukken en de kleuren
• Denk aan de regels voor de bijvoeglijk naamwoorden
• Lever de opdracht in
• Vertel in je groepje
• Geef en krijg feedback op je spreekvaardigheid

In deze les

• Bedenk welke kleren jij draagt naar school / strand
• Zoek deze les op hoe je deze moet beschrijven
• Gebruik je boek, woordenboek of de opdracht
• Werk alleen, je mag overleggen

Je krijgt voor deze opdracht een cijfer!