§8.1 - Het werkt

• Biologie
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 2,3

§8.1 - Het werkt

Je leert welke orgaanstelsels je hebt en hoe je spieren aan energie komen.

Programma

• Huiswerk
• Leerdoelen


• Uitleg
  
• Opdracht/werkvorm
  
• Afsluiting
• Tijd over? Aan de slag
  

Huiswerk (=weektaak)

Lz. §8.2

Mk. §8.1 - 3, 4, 6, 7, 8, 9, 11, 13, 14, 16, 17, 19 

Vragen over de vorige les en/of het huiswerk?

Leerdoelen

Ik kan uitleggen welke orgaanstelsels ik heb en hoe ze (samen)werken.

Ik kan uitleggen hoe spieren aan energie komen.

De werking van je lichaam

Organen: delen van het lichaam met een bepaalde taak.

Organenstelsel: organen die samen- werken aan dezelfde taak.

Weefsel: cellen in een orgaan die samenwerken aan dezelfde taak 

Cellen: je organen zijn opgebouwd uit cellen

Romp: zitten de meeste organen | Middenrif: verdeelt in buikholte en borstholte.

Noem verschillende orgaanstelsels

Je moet kennen: het verteringsstelsel, het ademhalingsstelsel, het bloedvatenstelsel, het zenuwstelsel en het uitscheidingsstelsel.

0

Opdracht

Maak een mindamp van de orgaanstelsels die je moet kennen.

Denk aan:

- De organen

- De functie

Maak samenwerking van de verschillende orgaanstelsel zichtbaar.

Inleveren (foto of link) via magistemail!

Wat is de taak van het ademhalingsstelsel?

Wat is de taak van het bloedvatenstelsel?

Wat is de taak van het verteringsstelsel?

Hoe komt een spier aan glucose en zuurstof ?

samenwerken

Hoe komen spieren aan energie ?

Verbranding:

Glucose + zuurstof = 

energie + koolstofdioxide + water

0

Energie in de spieren

Energierijke stoffen: voedings-stoffen met veel energie.

Glucose: belangrijkste energierijke stof.

Zuurstof: omzetten glucose --energie door verbranding.

Afvalstoffen: water en CO2.

Verbranding vindt plaats in je cellen. Het levert ook warmte op.

Schrijf het reactieschema van de verbranding op.

Welke stoffen ontstaan er na een verbranding?

Verwerken van afvalstoffen

Afvalstoffen gaan weer in het bloed en die worden op 3 manieren verwijderd, dat noem je uitscheiden.

1. je longen (adem)
2. je nieren (plas)
3. je huid (zweet)

Dierlijke cel

Celmembraan

Cytoplasma

Celkern

Ribosomen

Transportkanalen

Mitochondriën

->

-->

koolstofdioxide

water

zuurstof

glucose

energie

Welke stoffen hebben we nodig om te kunnen bewegen?

1. zuurstof, glucose
2. water, glucose
3. water, zuurstof
4. zuurstof, water, glucose

Wat is een orgaanstelsel?

1. alle organen die werken
2. alle organen die bezig zijn met leven
3. alle levende organen
4. alle organen die samenwerken aan 1 taak

In welke onderdelen van het lichaam vindt er verbranding plaats?

1. maag
2. cellen
3. lever
4. darmen

Waar haal je je energie uit?

1. slapen
2. eten
3. rennen
4. drinken

Wat zijn je afvalproducten?

1. co2 en energie
2. water en warmte
3. co2 en warmte
4. water, co2 en warmte

Ik heb behoefte aan extra uitleg met de docent omdat ik nog vragen heb.

1. Ja, ik kom naar een KWT-uur
2. Ja, maar ik ga eerst zelf §8.1 bestuderen en maken.
3. Nee

Terugblik

Ik kan uitleggen welke orgaanstelsels ik heb en hoe ze (samen)werken.

Ik kan uitleggen hoe spieren aan energie komen.

Leg in eigen woorden uit hoe spieren aan energie komen. Gebruik de geleerde begrippen (en leg die ook uit in je antwoord).

Volgende les

§8.2 - Ademhaling

Aan het werk

- Werken aan de weektaak

- Begrippenlijst maken

- Samenvatten/Mindmap maken

- Oefenen op www.biologiepagina.nl

0

0