5/9 Woordenschat h1 1mh les 3

Woordenschat
1 / 23
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

Cette leçon contient 23 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Woordenschat

Slide 1 - Diapositive

Lesplanning

  • Korte activiteit
  • Terugblik vorige les
  • Wat weet je al?
  • Instructie/quiz
  • Werken
  • Afsluiten

Slide 2 - Diapositive

Spelen met woorden: raadsels
Geef iedereen de kans om het raadsel op te lossen: roep je geen antwoorden door de klas, maar doe je het in je hoofd.
  • Lees eerst het raadsel en probeer hem in je hoofd op te lossen (schrijf je antwoord eventueel even in je schrift op)
  • Schrijf je antwoord in de volgende sheet.
  • Denk aan hoofdletters en leestekens.

Slide 3 - Diapositive

Waarom eten ijsberen geen pinguins?

Slide 4 - Question ouverte

Wanneer noemen we het cijfer 2 geen twee maar

Slide 5 - Question ouverte

Hoe meer ervan is, hoe minder je ziet. Wat is het?

Slide 6 - Question ouverte

Leerdoelen
Aan het einde van deze les
  • Kan ik benoemen wat een synoniem is (woordenschat/woordraadstrategieën)
  • Heb ik geoefend met het toepassen van synoniemen (woordenschat/woordraadstrategieën)

Slide 7 - Diapositive

Schrijf drie dingen op
die je van
de vorige les
hebt onthouden.

Slide 8 - Carte mentale

Wat doe je als je een moeilijk woord
tegenkomt in een tekst?

Slide 9 - Carte mentale

Woord-raad-strategieën

Woord: groep van spraakklanken met een eigen betekenis
Raad: op goed geluk (het juiste) antwoord geven op een vraag; gissen 
Strategie: plan van handelen

Je gaat op een bepaalde manier (strategie) op zoek gaat naar een betekenis (raad) van een woord (een groep spraakklanken met eigen betekenis).

Slide 10 - Diapositive

Woordraadstrategie

Een woordraadstrategie is een handige manier om achter de betekenis van een woord te komen:

  • synoniem
  • omschrijving
  • voorbeeld
  • tegenstelling
  • bekend woorddeel
  • woordenboek

Slide 11 - Diapositive

Wat is een synoniem?

Slide 12 - Carte mentale

Slide 13 - Vidéo

Synoniem
  • Synoniemen zijn woorden met (bijna) dezelfde betekenis.
  • Andere woorden met (bijna) dezelfde betekenis.

Voorbeelden:
fiets - rijwiel
praten - spreken
ambacht - beroep
duidelijk - helder
schrijver – auteur


Slide 14 - Diapositive

Wat is een synoniem?
A
Een woord met twee betekenissen
B
Twee woorden die hetzelfde betekenen

Slide 15 - Quiz

'Ik heb drie biljetten van 50 euro.'
Wat denk je dat het woord 'biljet' betekent?
A
bon
B
briefje
C
munt

Slide 16 - Quiz

Geef een synoniem voor leraar!

Slide 17 - Question ouverte

Werk voor deze les + huiswerk: 

Blz. 27, opdracht 5 en 6
+ nakijken en verbeteren met een andere kleur!

Wat niet af is = huiswerk
Stel de volgende les vragen over fouten die je niet begreep!
timer
10:00

Slide 18 - Diapositive

Schrijf drie dingen op
die je vandaag geleerd hebt.

Slide 19 - Carte mentale

Leerdoelen
Aan het einde van deze les
  • Kan ik benoemen wat een synoniem is (woordenschat/woordraadstrategieën)
  • Heb ik geoefend met het toepassen van synoniemen (woordenschat/woordraadstrategieën)

Slide 20 - Diapositive

Ik weet wat een synoniem is en kan die herkennen in een tekst.
😒🙁😐🙂😃

Slide 21 - Sondage

Reflectie:
Wat ging bij jou goed tijdens deze les?
Wat kan nog iets beter?

Slide 22 - Question ouverte

Feedback:
Wat vond je fijn/goed aan deze les?
Wat zou je liever anders willen zien?

Slide 23 - Question ouverte