TC A1 thema 1

TC A1 thema 1
1 / 38
suivant
Slide 1: Diapositive

Cette leçon contient 38 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

TC A1 thema 1

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Maak een zin met het
werkwoord
hebben

Slide 2 - Carte mentale

De leerlingen associëren. 
Maak een zin met het
werkwoord
zijn

Slide 3 - Carte mentale

De leerlingen associëren. 
Wie
Wie ben jij?

Slide 4 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat
Wat is dit?

Slide 5 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Waar
Waar is de supermarkt?

Slide 6 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Maak een vraagzin met
wie, waar of wat.

Slide 7 - Carte mentale

De leerlingen associëren. 
Ik _________ 24 jaar.
A
ben
B
bent
C
is
D
zijn

Slide 8 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Mijn vader _________ in huis.
A
ben
B
bent
C
is
D
zijn

Slide 9 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Mijn moeder en vader ________ getrouwd.
A
ben
B
bent
C
is
D
zijn

Slide 10 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Zij ________ broer en zus.
A
ben
B
bent
C
is
D
zijn

Slide 11 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

_________ u mijn nieuwe docent?
A
ben
B
bent
C
is
D
zijn

Slide 12 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Saida en Maud _________ in de klas.
A
ben
B
bent
C
is
D
zijn

Slide 13 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Mateo _________ niet getrouwd.
A
ben
B
bent
C
is
D
zijn

Slide 14 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

HEBBEN

Slide 15 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wij ________ geen geld.
A
heb
B
hebt
C
heeft
D
hebben

Slide 16 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Ik _________ 5 kinderen.
A
heb
B
hebt
C
heeft
D
hebben

Slide 17 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

U _________ 8 kleinkinderen.
A
heb
B
hebt
C
heeft
D
hebben

Slide 18 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

__________ jullie kinderen?
A
heb
B
hebt
C
heeft
D
hebben

Slide 19 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Samira __________ haar mobiel gepakt.
A
heb
B
hebt
C
heeft
D
hebben

Slide 20 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Karen en Paul _________ 1 kind.
A
heb
B
hebt
C
heeft
D
hebben

Slide 21 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Ik _________ Nederlandse les.
A
heb
B
hebt
C
heeft
D
hebben

Slide 22 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

MAAK DE ZIN
Schrijf de hoofdletter en de punt. 

Slide 23 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Maak een zin.

Slide 24 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Maak een zin.

Slide 25 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

VRAGEN MAKEN
Wie
Wat
Waar
Wanneer
Waarom

Slide 26 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

________ is de meneer?
De meneer is op de wc. 
_________ zie je?
Ik zie de toets.
_________ ben jij?
Ik ben Murat.
Wat
Waar
Wie

Slide 27 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat
Waar
Wie
_________ kom je vandaan?
Ik kom uit Australië.
_________ eet jij?
Ik eet rijst met kip.
__________ is jouw zus?
Fatima is mijn zus.

Slide 28 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

Waarom
Wanneer
Wie
_________ komt de trein?
Die komt over 10 minuten.
_________ kijk jij zo boos?
Ik kan mijn fiets niet vinden.
__________ staat daar bij de bus?
Dat is Fatima, mijn zus.

Slide 29 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

verschillend
Ik zie
verschillende
kleuren.

Slide 30 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

het gezin
Dit is een groot gezin

Slide 31 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

de klank
'a' is een korte klank
'aa' is een lange klank

Slide 32 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Schrijf een woord
met een korte klank.

Slide 33 - Carte mentale

Cet élément n'a pas d'instructions

Schrijf een woord
met een lange klank.

Slide 34 - Carte mentale

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is dit?

Slide 35 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is dit?

Slide 36 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Maak een zin met
'het gezin'.

Slide 37 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Klaar! 

Slide 38 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions