1.3 herhalingsles

• Economie
• Middelbare school
• vmbo g
• Leerjaar 3

Vandaag

1. Jas uit / spullen op tafel / telefoon in de telefoontas
2. iPad op tafel
3. Inloggen!

Huiswerk 1.3 nakijken

Hoe: bij fouten verbeteren -> bij goed een krul

Waar: bestanden -> antwoorden -> periode 1 -> 1.3

Wie: zelfstandig -> dat betekent voor jezelf

tijd: 7 minuten

Klaar? paragraaf 1.3 leren

Hierna spelen we quiz 

Welk begrip past bij de volgende omschrijving?
Je inkomsten en uitgaven op elkaar afstemmen.

1. Welvaart
2. Begroting
3. Budgetteren
4. Reserveren

A) Bereken de totale inkomsten EN uitgaven

B) Bereken of Rick een overschot of tekort heeft

Inkomen in natura

Inkomen uit bezit

Inkomen uit arbeid

Overdrachtsinkomen

Kleedgeld

Spullen of goederen

Rente

Winst

je krijgt per maand 18.500,- euro. Bereken hoeveel dit per week is.

na lang nadenken besluit je toch die nieuwe iphone te kopen. dit zijn....

1. Grote uitgaven
2. dagelijkse uitgaven
3. Vaste lasten
4. incidentele uitgaven

Dagelijkse uitgaven

Vaste lasten

Incidentele uitgaven

huur of hypotheek

vakantie

boodschappen

Savannah heeft een nieuwe trui gekocht voor. Deze trui was normaal € 50, maar nu heeft zij de trui gekocht met een korting van 21%. Bereken hoeveel euro korting zij heeft gehad.

Teun werkt in een kapperszaak.
Hij verdient hier € 300 per week. 

Bereken wat hij per maand verdient. 

1. € 1.200
2. € 1.300
3. € 1.400
4. € 1.500

Leg uit wat het Nibud doet!

Maken

1. Je gaat aan de slag met opdracht 12 t/m 16 op pagina 29.
2. Dit is je huiswerk voor de komende les! 
3. Klaar? laat aan mij zien