uitleggen hoe het jodendom verschilde van andere religies;
uitleggen wat de kern is van het christelijke geloof;
oorzaken noemen van de succesvolle verspreiding van het christendom;
uitleggen waarom de Romeinen het christendom eerst bestreden, maar later tot staatsgodsdienst maakten.
1 / 11
suivant
Slide 1: Diapositive
GeschiedenisMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4
Cette leçon contient 11 diapositives, avec diapositives de texte et 2 vidéos.
La durée de la leçon est: 50 min
Éléments de cette leçon
Leerdoelen
uitleggen hoe het jodendom verschilde van andere religies;
uitleggen wat de kern is van het christelijke geloof;
oorzaken noemen van de succesvolle verspreiding van het christendom;
uitleggen waarom de Romeinen het christendom eerst bestreden, maar later tot staatsgodsdienst maakten.
Slide 1 - Diapositive
Kenmerkend aspect
De ontwikkeling van het jodendom en het christendom als de eerste monotheïstische godsdiensten
Slide 2 - Diapositive
Het joodse volk
Volgens de traditie waren de Israëlieten de nakomelingen van de 12 zonen van patriarch Jacob (12 stammen) in Egypte (in Egypte nooit bewijs voor gevonden)
Mozes leidde de joden uit Egypte naar Judea (Exodus)
1000 v.C. hadden de joden eigen 12 stammen gehad in Judea (huidige Israël en Palestijnse gebieden)
Na deze periode werd een Israëlitische monarchie gevestigd onder Saul, en deze ging verder onder Koning David (hij veroverde Jeruzalem als hoofdstad) en Salomo.
Vanaf 63 v.Chr. was Judea een vazalstaatje onder Romeins gezag
Een deel van het joodse volk had zich al verspreid over andere delen van het Romeinse Rijk (begin diaspora)
Slide 3 - Diapositive
Kenmerken van het jodendom
Verschillen met de toen omringende religies:
monotheisme (slechts 1 god) in plaats van het polytheisme (meerdere goden)
joden beschouwden zichzelf als het 'uitverkoren volk' (enige volk op aarde dat door God werd beschermd)
Het belang van heilige boeken: verzameling teksten, geschiedverhalen, voorschriften, liederen en wijsheden (Tenach)
Christenen zouden later deze teksten overnemen in het eerste deel van de Bijbel (Oude Testament)
Religieuze voorschriften (b.v: mannen moeten besneden en sommige etenswaren zoals varkensvlees was taboe)
Slide 4 - Diapositive
Voorbeelden van Joodse regels (niet leren!)
Sjabbat: de vrijdagavond en zaterdag, wanneer joden naar de synagoge gaan en niet werken.
Kasjroet: een stelsel van spijswetten, waaruit onder andere volgt dat joden geen varkensvlees mogen eten, en dat melkproducten en vlees niet gelijktijdig gebruikt mogen worden.
Mezoeza: aan de deurpost van een woning is een houder bevestigd met daarin een rolletje perkament met de tekst van een belangrijk gebed, het Sjema.
Tefilien: gebedsriemen die gedragen worden tijdens het bidden, ook met houders voor heilige teksten.
Keppel: joodse mannen lopen met bedekt hoofd. Ze dragen bijvoorbeeld een hoed, maar vaak ook een keppel. Dit doen ze uit respect voor God
Talliet (gebedskleed) met tsietsiet, symbolische franjedraden, al dan niet permanent gedragen
Briet mila: joodse jongetjes worden op de achtste dag na hun geboorte besneden.
Bar en bat mitswa: joodse kinderen worden vanaf hun bar mitswa (voor jongens: 13 jaar) of bat mitswa (voor meisjes: 12 jaar) als volwassen gezien in de ogen van de joodse wetgeving. Zij zijn dan ook vanaf dat ogenblik zelf verantwoordelijk voor het naleven van de geboden en verboden (mitswot).
Choepa: een soort afdak gebruikt tijdens het joodse huwelijk.
Matzes: ongerezen brood eten tijdens Pesach, het herdenkingsfeest voor de uittocht uit Egypte.
Slide 5 - Diapositive
Christos (gezalfde)
Er was echter ook veel verscheidenheid tussen opvattingen van de joden
Christenen geloven in een 'messias' (uitverkozene/gezalfde), een nieuw joodse koning die vrede en gerechtigheid te vestigen
Uit 4 evangelien (levensbeschrijvingen) die pas tientallen jaren na de dood van Jezus werden geschreven, weten we iets over hem.
Volgens Jezus kon iedereen de genade van God en het eeuwige leven bereiken door verdraagzaamheid, vergiffenis en opkomen voor de armen en verdrukten.
Hij had ook kritiek op hoe priesters omgingen met de tempel in Jeruzalem (toestaan dat handelaars op het terrein enorme winsten maakten terwijl er niet voor de armen werd gezorgd)
Slide 6 - Diapositive
Ontstaan christendom
joodse elite zag Jezus als een lastpost en niet als een joodse koning (joodse gerechtshof sprak de doodstraf door kruisiging uit en het Romeins bestuur voerde deze uit)
Volgelingen waren overtuigd dat hij 3 dagen na zijn dood zou zijn opgestaan (herrijzenis, gevierd met Pasen).
Paulus (volgeling) interpreteerde zijn dood als een offer om de mensheid van de zonden te verlossen
Christenen geloven ook in de Dag des Oordeels (Jezus die terugkomt en het recht alsnog laat zegevieren)
Volgelingen van Jezus probeerde zoveel mogelijk mensen te bekeren en van de ondergang te redden
Mede door Paulus raakte het christendom definitief los van het jodendom (ook niet-joden konden christus volgen, en oude joodse regels waren niet belangrijk...alleen door geloof kon je tot God komen!)
Slide 7 - Diapositive
Van sekte tot staatsgodsdienst
Oorzaken voor succes van het christendom:
goede organisatie christelijke kerk door het bekeren van mensen en verdelen van functies die uitgroeiden tot hierarchie (paus, kardinalen, bisschoppen, priesters etc.)
eenheid en uniformiteit binnen hun leer nastreven met kerkvergaderingen (concilies zoals Nicea 325 n.C.: drie-eenheid van Vader, Zoon en Heilige Geest, waardoor bepaald werd dat Jezus menselijk en goddelijk kon zijn).
De Romeinen lieten christenen op gruwelijke manieren vermoorden als ze romeinse goden niet aanbaden. Die christenen werden gezien als 'martelaren' en als heilige (ook hun overblijfselen/relieken) vereerd . Deze verhalen bevorderden saamhorigheid en kracht!
In 313 (Constantijn) kwam een eind aan de vervolgingen en in 392 (Theodosius) werd het staatsgodsdienst!
Slide 8 - Diapositive
0
Slide 9 - Vidéo
Slide 10 - Vidéo
Begrippen
jodendom : Monotheïstische godsdienst van de joden, gebaseerd op de boeken van de Hebreeuwse Bijbel (in de christelijke Bijbel het Oude Testament).
diaspora: verspreiding van het joodse volk over vele landen nadat ze verjaagd waren uit Palestina
monotheïsme : Het geloof in één god.
Bijbel : Het heilige boek van de christenen, dat uit twee delen bestaat: het Oude Testament (met boeken die ook heilig zijn voor joden) en het Nieuwe Testament (met verhalen over het leven van Jezus en zijn eerste volgelingen).
christendom : Monotheïstische godsdienst die het geheel van christelijke waarden, voorschriften en gebruiken omvat en die is gebaseerd op de Bijbel.
staatsgodsdienst : Een godsdienst die is voorgeschreven voor iedereen.