2TH 2HV-boek WS §6 Zelfstandig, koppel- en hulpwerkwoord

Welkom 2C!
Doe je telefoon in de telefoontas.
Doe je jas uit en ga zitten volgens de plattegrond.
 Pak je leesboek er vast bij.
1 / 21
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo t, havoLeerjaar 2

Cette leçon contient 21 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Welkom 2C!
Doe je telefoon in de telefoontas.
Doe je jas uit en ga zitten volgens de plattegrond.
 Pak je leesboek er vast bij.

Slide 1 - Diapositive

Deze les...
- Stil lezen
- Planning bekijken
- Doelen doornemen
- Terugblik §4 Aanwijzend en vragend voornaamwoord
- Uitleg §6 Zelfstandig, koppel- en hulpwerkwoord
- Aan de slag!

Slide 2 - Diapositive

Stil lezen
Pak je boek
en ga lekker lezen.

Boek geleend?
Zet het netjes terug in de kast.

Slide 3 - Diapositive

Planning bekijken
Zorg dat je bij blijft!


Slide 4 - Diapositive

Lesdoelen
- Ik kan aanwijzende en vragende voornaamwoorden herkennen. (2HV-boek, §4)
- Ik kan zelfstandige, koppel- en hulpwerkwoorden herkennen. (2HV-boek, §6)

Slide 5 - Diapositive

2HV §4 Aanw. en vr.vnw
- Wat zijn de aanwijzende voornaamwoorden?
- Wat zijn de vragende voornaamwoorden?

- Heb je de opdrachten van Cursus 5 > §4 Aanwijzend en vragend voornaamwoord > Opdr. 1, 3, 4, 5 en 6(A/B/C) gemaakt?
- Waarom wel/niet?
- Welke vragen heb je nog over de stof?

Slide 6 - Diapositive

2HV §6 Zelfstandig, koppel- en hulpwerkwoord
1. Sofie zingt een prachtig lied.
2. De zandkoekjes zijn heel erg lekker.

In zin 1 is 'zingt' een zelfstandig werkwoord. Een zww geeft aan wat iets/iemand doet of overkomt.
In zin 2 is 'zijn' géén zww. 'De zandkoekjes' doen of overkomen niet iets, ze zíjn iets: 'heel erg lekker'. Er zit een naamwoordelijk gezegde in de zin. Het koppelwerkwoord 'zijn' koppelt hier een eigenschap 'heel erg lekker' aan het onderwerp.

Slide 7 - Diapositive

2HV §6 Zelfstandig, koppel- en hulpwerkwoord
- Als er maar één werkwoord in de zin staat, is dat een      
   zelfstandig óf een koppelwerkwoord (zww of kww).
- Als de zin een wg bevat (het onderwerp doet/overkomt iets),   
   staat er een zww in.
- Als de zin een ng bevat (het onderwerp
   is/wordt/blijft/blijkt/lijkt/schijnt iets), staat er een kww in.

Slide 8 - Diapositive

2HV §6 Zelfstandig, koppel- en hulpwerkwoord
- Ook als er meerdere werkwoorden zijn, moet je bepalen of 
   je te maken hebt met een wg of een ng.
- Het zww of kww staat meestal achteraan in de zin.
- Overige werkwoorden zijn hulpwerkwoord (hww).

Slide 9 - Diapositive

2HV §6 Zelfstandig, koppel- en hulpwerkwoord
>> Sofie heeft prachtig gezongen.
                   hww                          zww

>> De zandkoekjes zijn heel erg lekker geweest
                                       hww                                    kww

Slide 10 - Diapositive

2HV §6 Zelfstandig, koppel- en hulpwerkwoord
Benoem op de volgende dia's het werkwoord dat tussen haakjes staat.

Slide 11 - Diapositive

Judith heeft gisteravond groentesoep (gekookt).
A
zelfstandig werkwoord (zww)
B
koppelwerkwoord (kww)
C
hulpwerkwoord (hww)

Slide 12 - Quiz

Max (lijkt) winnaar van het toernooi te worden.
A
zelfstandig werkwoord (zww)
B
koppelwerkwoord (kww)
C
hulpwerkwoord (hww)

Slide 13 - Quiz

Vorige week heeft Silvan een mooie foto van een regenboog (gemaakt).
A
zelfstandig werkwoord (zww)
B
koppelwerkwoord (kww)
C
hulpwerkwoord (hww)

Slide 14 - Quiz

Mijn zus (is) al jaren administratiemedewerker bij de gemeente.
A
zelfstandig werkwoord (zww)
B
koppelwerkwoord (kww)
C
hulpwerkwoord (hww)

Slide 15 - Quiz

De maan (schijnt) op pakjesavond altijd door de bomen.
A
zelfstandig werkwoord (zww)
B
koppelwerkwoord (kww)
C
hulpwerkwoord (hww)

Slide 16 - Quiz

In de winter willen Suze en Mitch graag gaan (schaatsen).
A
zelfstandig werkwoord (zww)
B
koppelwerkwoord (kww)
C
hulpwerkwoord (hww)

Slide 17 - Quiz

(Hebben) jullie gisteren ook naar die documentaire gekeken?
A
zelfstandig werkwoord (zww)
B
koppelwerkwoord (kww)
C
hulpwerkwoord (hww)

Slide 18 - Quiz

Robin wil later ambulancechauffeur (worden).
A
zelfstandig werkwoord (zww)
B
koppelwerkwoord (kww)
C
hulpwerkwoord (hww)

Slide 19 - Quiz

Ik kan zww, kww en hww in een zin aanwijzen.
😒🙁😐🙂😃

Slide 20 - Sondage

Aan de slag! 
Maak NN Online > 2HV > Cursus 5 > §6 Zelfstandig, koppel- en hulpwerkwoord > opdr. 1, 2, 4 en 5. Meer mag!
Werk zorgvuldig en laat zien wat je kunt.
Heb je vragen? Stel ze!

Deze opdrachten zijn huiswerk voor dinsdag 28 november.

Slide 21 - Diapositive