U1 Spaans periode 3 alfabeto y verbos regulares
1 / 16
La durée de la leçon est: 45 minÉléments de cette leçon
Slide 1 - Diapositive
Slide 2 - Diapositive
Slide 3 - Diapositive
timer
1:00
Escribe en holandés 2 actividades de la clase anterior
Slide 4 - Carte mentale
¿Cómo se deletrea tu apellido?
Escribe en español
Escribe en español
timer
2:00
Slide 5 - Question ouverte
¿Qué palabra es? Welk woord is het? Schrijf het woord volledig op
1. te - e -le - e -uve -i - ese - i - o - ene
2. efe - ele - o - ere
3. efe - u - te - be - o - ele
4. zeta - o -erre - erre - o
1. te - e -le - e -uve -i - ese - i - o - ene
2. efe - ele - o - ere
3. efe - u - te - be - o - ele
4. zeta - o -erre - erre - o
timer
2:00
Slide 6 - Question ouverte
Schrijf op of de volgende woorden mannelijk (m) of vrouwelijk (v) zijn:
1. ordenador
2. nacionadlidad
3. niña
4. foto
5. clima
6. mano
1. ordenador
2. nacionadlidad
3. niña
4. foto
5. clima
6. mano
timer
2:00
Slide 7 - Question ouverte
Slide 8 - Diapositive
Zet de woorden met het (on) bepaalde woord in het meervoud:
1. un jugador
2. una pelota
3. el gol
4. la ciudad
5. la posición
6. la emperatriz
1. un jugador
2. una pelota
3. el gol
4. la ciudad
5. la posición
6. la emperatriz
timer
2:00
Slide 9 - Question ouverte
Vervoeg de werkwoorden in de juiste vorm:
1. ik (tener)
2. jij (bailar)
3. u (abrir)
4. zij (ser)
5. hij (escribir)
6. ik (comer)
1. ik (tener)
2. jij (bailar)
3. u (abrir)
4. zij (ser)
5. hij (escribir)
6. ik (comer)
timer
2:00
Slide 10 - Question ouverte
Ik kan het meervoud van Spaanse woorden maken.
😒🙁😐🙂😃
Slide 11 - Sondage
Ik weet welke woorden vrouwelijk en mannelijk zijn in het Spaans
😒🙁😐🙂😃
Slide 12 - Sondage
Ik kan de werkwoorden vervoegen.
😒🙁😐🙂😃
Slide 13 - Sondage
Ik kan woorden spellen.
😒🙁😐🙂😃
