Humor

Humor
Stijlfiguren
1 / 36
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsSecundair onderwijs

Cette leçon contient 36 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 10 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 80 min

Éléments de cette leçon

Humor
Stijlfiguren

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Waar gaan we het over hebben?

Soorten humor
Het belang van humor
Wat kan wel en wat kan niet?
Soorten humor:
Taalhumor
Ironie
Sarcasme
Cynisme
Zwarte humor
Parodie
Absurde humor



Slide 2 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Soorten humor
Taalhumor
  • speelt met de betekenissen van woorden: homoniem (woorden met dezelfde vorm, maar andere betekenis), letterlijk versus figuurlijke betekenis
  • speelt met de uitspraak of klanken van woorden

Slide 3 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 4 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 5 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Met welke vorm van taalhumor wordt hier gespeeld?

Slide 6 - Diapositive

homoniem - klok verzetten
Erg letterlijk opgevat
Met welke vorm van taalhumor wordt hier gespeeld?

Slide 7 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Met welke vorm van taalhumor wordt hier gespeeld?

Slide 8 - Diapositive

Homoniem
Soorten humor
Ironie
Ironie is een milde vorm van spot. Je zegt altijd het tegenovergestelde van wat je bedoelt. Dit kan je bijvoorbeeld doen door te overdrijven.

Slide 9 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Voorbeelden van ironie
'Je kletst me de oren van het hoofd,' zei de leraar tegen het verlegen meisje.
'Wat ben jij knap, zeg!'
'Dat is me een lieve jongen.'
'Wat zit je haar leuk!'
'Goh, precies op tijd.'

Slide 10 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 11 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 12 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is er ironisch aan het volgende filmpje?

Slide 13 - Diapositive

De wiskundeleraar gedraagt zich als een leerling. Ironische situatie.

Slide 14 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Opdracht (5 minuten)
Bedenk samen met een klasgenoot drie zinnen met ironie erin.
Schrijf achter iedere zin wat jullie er eigenlijk mee bedoelen.

Slide 15 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Soorten humor
Sarcasme
Het bewust gebruiken van ironie 
  • op een scherpere, hardere toon
  • om de spot te drijven met iemand
  • kan soms kwetsend overkomen
  • kan agressief overkomen

Slide 16 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 17 - Vidéo

Kabouter Wesley
Sarcasme

Slide 18 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Welke twee vormen van humor worden hier gebruikt?

Slide 19 - Diapositive

Taalhumor: homoniem
Sarcasme
Soorten humor
Cynisme
Een (levens)houding 
  • waarbij je niet lijkt te geloven in een goede afloop
  • die wantrouwen uitdrukt tegenover anderen
  • die vaak voortvloeit uit frustratie omdat je teleurgesteld bent over iets

Slide 20 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 21 - Vidéo

Van Kooten en De Bie
Cynisme
Soorten humor
Absurde humor
  • gaat in tegen alle logica
  • zijn het soort grappen waarom sommige mensen vreselijk moeten lachen en waar anderen van zeggen: 'Dit slaat echt nergens op!'

Slide 22 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 23 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 24 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 25 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 26 - Vidéo

Mr Bean
The Exam
Soorten humor
Parodie
Het nadoen van iets om het bespottelijk te maken

Slide 27 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 28 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 29 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Soorten humor
Zwarte humor
  • Er worden grappen gemaakt over onderwerpen die gevoelig of taboe* zijn
  • is vaak provocerend (uitdagend, lokt reactie uit)

*taboe: iets waarover niet gepraat mag worden, verboden

Slide 30 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

In humor wordt vaak gebruik gemaakt van stereotyperingen (die gebaseerd zijn op uitvergrotingen, vooroordelen of discriminerende denkbeelden):
- vrouwen zeuren
- vluchtelingen zijn verkrachters
- buitenlanders zijn lui
- mannen kunnen niet zoeken


Slide 31 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Vinden jullie dat je over alles grappen moet kunnen maken?
A
ja
B
nee

Slide 32 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Welke onderwerpen
zijn voor jou taboe in comedy?

Slide 33 - Carte mentale

Cet élément n'a pas d'instructions

Wie bepaalt waar de grens ligt bij humor?

Slide 34 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 35 - Vidéo

Vincent Bijlo - DWDD
Over 'Taboe'

Slide 36 - Vidéo

Draadstaal
Fred & Ria over discriminatie