4.4 - Als er geen werk is

Hoofdstuk 4
Paragraaf 4- Als er geen werk is?
4TL
1 / 13
suivant
Slide 1: Diapositive
EconomieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

Cette leçon contient 13 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Hoofdstuk 4
Paragraaf 4- Als er geen werk is?
4TL

Slide 1 - Diapositive

Wat moet je kennen en kunnen?
  • Wat was ook al weer een krappe/ ruime arbeidsmarkt?
  • Wat zijn de oorzaken van werkloosheid?
  • Welke soorten werkloosheid zijn er?
  • Hoe kan je de werkloosheid verminderen?

Slide 2 - Diapositive

Krappe arbeidsmarkt
Ruime arbeidsmarkt
Veel vraag en weinig aanbod van arbeid
Hoge werkloosheid
Hoge lonen
Moeilijk een baan te vinden
Weinig vraag en veel aanbod van arbeid
Goede arbeidsvoorwaarden

Slide 3 - Question de remorquage

Hoe ontstaat werkloosheid?

Slide 4 - Carte mentale

Oorzaken van werkloosheid
  • Het slechter gaat met de economie (vooral conjunctuurgevoelige bedrijven) 
  • Mechanisatie en automatisering 
  • Opleiding past niet bij de banen die er zijn  bedrijven
  • Vertrekken naar het buitenland 
  • Stijging beroepsbevolking 

Slide 5 - Diapositive

Slide 6 - Vidéo

Soorten werkloosheid
  1. Conjuncturele werkloosheid
  2. Structurele werkloosheid
  3. Seizoenwerkloosheid
  4. Regionale werkloosheid
  5. Frictiewerkloosheid

Slide 7 - Diapositive

Conjuncturele werkloosheid
Mensen kopen minder producten --> bedrijven gaan minder producten maken --> bedrijven hebben minder werk --> er ontstaat conjuncturele werkloosheid.

 
 = dus werkloosheid die ontstaat doordat er minder vraag is naar producten (bijvoorbeeld doordat er minder export is of dat consumenten minder geld te besteden hebben)

Slide 8 - Diapositive

Structurele werkloosheid
= Werk dat niet meer terugkomt (blijvende werkloosheid)

Bijvoorbeeld door reorganisaties of dat machines het werk overnemen van mensen 

 


Slide 9 - Diapositive

Andere soorten werkloosheid
  • Frictie werkloosheid =  Je bent korte tijd werkloos, omdat je net klaar bent met school of, omdat je een nieuwe baan zoekt. 
  • Seizoenswerkloosheid = Je bent werkloos, omdat jouw werk aan een seizoen gebonden is. (vb. strandtent, ijssalon, ijsbaan)
  • Regionale werkloosheid = Je bent werkloos, omdat er in een bepaald deel van het land minder werk is of dat het werk hier verdwijnt.




Slide 10 - Diapositive

Maatregelen overheid tegen werkloosheid
  • Lagere belastingen voor bedrijven → meer investeringen bedrijven
  • Lagere loonbelasting voor werknemers → meer bestedingen consument
  • Lagere btw-tarieven → meer bestedingen consument
  • Bijscholing of omscholing van werklozen → grote kans op werk
  • Verlaging van het minimumloon → bedrijven nemen sneller mensen aan
  • Subsidies voor bijvoorbeeld innovatie (technologische ontwikkeling)  → betere concurrentiepositie bedrijven
  • De overheid start zelf projecten →  bijvoorbeeld tunnel  →  Er is meer werk bij bijvoorbeeld wegenbouwbedrijven.

Slide 11 - Diapositive

Sanne werkt in de winter bij de schaatsbaan. 's Zomers heeft zij geen werk. 
Een bedrijf in Gelderland gaat failliet. Bij het bedrijf waren 1.250 mensen werkzaam waarvan ruim 89% in een straal van 35km van het bedrijf woonde. 
Mensen kopen geen videobanden meer, daardoor sluit ook de laatste fabriek die videobanden produceerd.
Na het behalen van je diploma ben je korte tijd werkloos.
Structurele werkloosheid
Seizoens werkloosheid
Regionale  werkloosheid
Frictie  werkloosheid

Slide 12 - Question de remorquage

Lonen stijgen....
Werknemers:
  • meer inkomen
  • meer besteden
  • goed voor de werkgelegenheid

Werkgevers:

  • hogere kosten
  • prijzen producten stijgen
  • verkoop daalt
  • slecht voor de werkgelegenheid en concurrentiepositie

Slide 13 - Diapositive