Profielkeuze verschil NASK1 en NASK 2

Waar staat NASK voor?
NASK staat voor:

Natuurkunde (NA)
en 
Scheikunde (SK)
1 / 34
suivant
Slide 1: Diapositive
LOBMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

Cette leçon contient 34 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Waar staat NASK voor?
NASK staat voor:

Natuurkunde (NA)
en 
Scheikunde (SK)

Slide 1 - Diapositive

Waarom een combinatie vak?
In klas 2 wordt NASK gegeven, dit is een combinatie van natuurkunde en scheikunde. Deze vakken hebben veel overlap, dat wil zeggen dat sommige onderwerpen of hoofdstukken bij beide vakken terug komen. Dit maakt het vak geschikt om in klas 2 gezamenlijk te onderwijzen. Je krijgt zo van beide vakken kennis mee. In de bovenbouw wordt er dieper in gegaan op de onderwerpen.

Slide 2 - Diapositive

Hoofdstukken klas 2
stoffen (beide, maar merendeels scheikunde)
water en lucht (beide, maar merendeels natuurkunde)
warmte (beide)
elektriciteit (natuurkunde)
licht (natuurkunde)
beweging (natuurkunde)
geluid (natuurkunde)

Slide 3 - Diapositive

NASK 1
NASK 1 staat voor natuurkunde. Het gaat hier om de verschijnselen, die je dagelijks kunt waarnemen zoals warmte, elektriciteit, licht en kleuren, geluid, krachten zoals zwaartekracht, een regenboog of bliksem, etc. 

Slide 4 - Diapositive

Onderwerpen NASK1 klas 3/4
kracht en beweging
elektriciteit en schakelingen
licht en het weer
geluid
straling
Energie
materie (stoffen)

Slide 5 - Diapositive

Leerdoelen NASK 1

Je leert met formules, grafieken en getallen te werken. 
Je leert nauwkeurig en precies te werken, om goed te kunnen rekenen en tekenen.
Het is handig als je al wat kunt rekenen en tekenen. 

Slide 6 - Diapositive

Op een röntgenfoto zijn nooit weke delen, zoals organen zichtbaar. Kan de foto hiernaast een röntgenfoto zijn?
A
Ja
B
Nee
C
Dat kun je niet zeggen

Slide 7 - Quiz

Ieder apparaat heeft een typeplaatje. Hierop staan de specificaties van dit product. Bekijk het typeplaatje hiernaast. Hoe groot is de spanning van dit apparaat? Spanning meet je in volt.
A
10
B
2200
C
230
D
59

Slide 8 - Quiz

Tim laadt zijn telefoon op. De accu van zijn telefoon krijgt een spanning (U) van 230V. De stroomsterkte (I) die dan door de telefoon gaat is 2,3A. Hoe groot is de weerstand (R) van de telefoon?

R = U / I

Slide 9 - Question ouverte

Waar zou dit symbool op kunnen staan?
A
Appel
B
Papiertje
C
Plastic fles
D
Elektrisch apparaat

Slide 10 - Quiz

Op aarde werkt zwaartekracht. Hoe groot deze kracht is kun je berekenen met Fz = m x g
m = massa in kg
g = aantrekkingskracht van de aarde = 10
Minke heeft een massa van 45kg Hoe groot is de zwaartekracht op Minke?

Slide 11 - Question ouverte

Er werkt een zwaartekracht van 300N. De krachtenschaal is als volgt:

1cm = 50N

Hoe groot moet de pijl worden om een kracht van 300N weer te geven?
A
6,0 cm
B
6,5 cm
C
7,0 cm
D
7,5 cm

Slide 12 - Quiz

beroepen NASK 1
- licht en/of geluidstechnicus
-architect
- opticien
- elektricien
- radioloog (rontgenstraling, mri, echo)
- programmeur
- automonteur

Slide 13 - Diapositive

beroepen NASK 1
- fotografie/film/media
- onderzoeker
- productontwikkelaar
- bouwkunde
- timmerman
- CV-monteur
- energiebranche —>zonnecellen, windmoles

Slide 14 - Diapositive

beroepen NASK 1
- logistiek
- maritieme sector
- binnenvaart
- tuinbouw
- (verloskunde)
- astronoom
- metereoloog
etc


Slide 15 - Diapositive

Beroepen NASK 1

Slide 16 - Diapositive

Beroepen NASK 1

Slide 17 - Diapositive

Licht en beweging 

Sportanalyse, fotografie, lichttechnicus, etc

Slide 18 - Diapositive

practicum licht/fotografie

Slide 19 - Diapositive

Nask 2
NASK2 staat voor scheikunde (chemie) bij chemie wordt er naar de structuur/opbouw van stoffen gekeken en naar de reacties die stoffen met elkaar aangaan. 


Slide 20 - Diapositive

Onderwerpen Nask2
stoffen scheiden
concentratie
metalen en niet metalen
aardoliefracties
reactievergelijkingen
neerslagreacties
structuur en molecuulformules

Slide 21 - Diapositive

Handig bij Nask2
nauwkeurig kunnen werken i.v.m. practica

rekenen met verhoudingstabellen

Slide 22 - Diapositive

Welk gas ontstaat er NIET bij een volledige verbranding?
A
Waterdamp
B
Koolstofdioxide
C
Koolstofmonoxide

Slide 23 - Quiz

Hoe korten we in de scheikunde stikstof af?
A
O
B
C
C
S
D
N

Slide 24 - Quiz

Water noemt men hydrofiel. Stoffen die niet goed mengen met water, zoals slaolie, noemt men hydrofoob. Wasbenzine is een vettige stof. Wat is waar over wasbenzine? Meerdere antwoorden mogelijk.
A
Wasbenzine is hydrofiel
B
Wasbenzine is hydrofoob
C
Wasbenzine mengt goed met slaolie
D
Wasbenzine mengt goed met water

Slide 25 - Quiz

De reactievergelijking voor een volledige verbranding is als volgt:

CH4 + 2 O2 —> CO2 + ? H2O

Wat komt er op de plaats van het ?-teken om de reactie kloppend te maken? (Tel aantal H’tjes voor en na de pijl)
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 26 - Quiz

De concentratie zout dat is opgelost in water is 0,3g/L. Hier staat letterlijk dat in 1L water 0,3 gram zout in zit opgelost. Hoeveel gram zout moet ik in 3,0L water oplossen om dezelfde concentratie te krijgen?
A
0,3g
B
0,6g
C
0,9g
D
1,2g

Slide 27 - Quiz

beroepen nask 2 (scheikunde)
- tandartsassistente
- dierenartsassistente
- apothekersassistente
- chemisch analist (bijv. cosmetica, voedsel, brandstof, etc)
- forensisch analist 
- diëtist
- goudsmid / edelsmid (sieraden)
- etc

Slide 28 - Diapositive

beroepen NASK2 (scheikunde)

Slide 29 - Diapositive

practicum indicatoren

Slide 30 - Diapositive

Beroepen zonder Nask

Slide 31 - Diapositive

Beroepen zonder NASK

Slide 32 - Diapositive

Ik denk er over om NASK1 te kiezen.
A
Ja
B
Nee

Slide 33 - Quiz

Ik denk er over om NASK2 te kiezen.
A
Ja
B
Nee

Slide 34 - Quiz