Presenteren_Spreken

Presenteren
Examen Spreken
1 / 20
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMBOStudiejaar 2,3

Cette leçon contient 20 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 20 min

Éléments de cette leçon

Presenteren
Examen Spreken

Slide 1 - Diapositive

Lesdoel
Je weet hoe je een presentatie opbouwt.
Je weet waar je op wordt beoordeeld bij het examen.
Je bereidt je presentatie voor. 

Slide 2 - Diapositive

Slide 3 - Vidéo

Wat zag je dat goed ging tijdens de eerste presentatie?

Slide 4 - Carte mentale

Wat zag je dat niet goed ging tijdens de tweede presentatie?

Slide 5 - Carte mentale

Presentatie
De presentatie duurt minimaal 6 tot maximaal 8 minuten. 
Je hebt een duidelijke structuur in je verhaal, dus:

Slide 6 - Diapositive

Opbouw presentatie

• Inleiding
Je introduceert je onderwerp; waar gaat je presentatie over, waarom heb je voor dit onderwerp gekozen? Vertel hoe presentatie is opgebouwd.
Kern
Je geeft informatie over je onderwerp. Behandel deelonderwerpen in logische volgorde. Gebruik signaalwoorden zoals: eerst, daarna en vervolgens om verbanden te leggen.
• Slot
Je vat je presentatie kort samen, je trekt een conclusie en/of je stelt het publiek een vraag. Sluit af met iets opvallends . Vervolgens geef je het publiek de mogelijkheid om vragen te stellen. Bedank het publiek.

Slide 7 - Diapositive

Waar word je op beoordeeld?
De presentatie wordt beoordeeld op:
- samenhang
- afstemming doel
- afstemming publiek
- woordenschat en woordgebruik
- vloeiendheid, verstaanbaarheid en grammaticale beheersing
Let ook op de tijd!

Slide 8 - Diapositive

Tips aantrekkelijk spreken
* Maak je publiek nieuwsgierig. Open je presentatie met iets grappigs/ opvallends.
* Sta rechtop. Handen niet in je zakken! Sta stevig op de grond.
* Kijk je publiek aan
* Spreek duidelijk, rustig en verstaanbaar.
* Sluit je presentatie af  met iets opvallends/ leuks (uitsmijter).

Slide 9 - Diapositive

Tips goede opening
Spreuk, gezegde of citaat

Waargebeurd verhaal
Ervaring of eigen verhaal delen
Grap of raadsel
Actualiteit
Stelling
Anekdote of metafoor

Probleem schetsen
Waar of niet waar










Slide 10 - Diapositive

Slide 11 - Vidéo

Eisen presentatie examen:
Tijd: 6-8 minuten (strenge eis!)
Spiekbriefje mag => steekwoorden (spiekbriefje is GEEN telefoon)
Uit je hoofd vertellen (niet voorlezen!!)
Kijk naar publiek en niet alleen naar je blaadje

Slide 12 - Diapositive

SPREEKSCHEMA
Spreekschema

In een spreekschema geef je aan wanneer je iets/wat zegt en welke hulpmiddelen je gebruikt. Je geeft in trefwoorden aan wat je gaat vertellen, het is dus een soort uittreksel van je presentatie.

Slide 13 - Diapositive

SPREEKSCHEMA
Inleiding: 

Voorstellen:  - Publiek welkom heten
Inleiding:        - Vertellen waar je het over wilt gaan hebben en                                    waarom.
Doel:                - Wat je met deze presentatie wilt bereiken.
Opbouw:        - Welke onderdelen in welke volgorde aan bod                                        komen.




Slide 14 - Diapositive

SPREEKSCHEMA
Kern: (kernpunten, aangeduid met steekwoorden)

Onderwerp: - Het onderwerp bespreken
- Deel 1
- Deel 2
- Deel 3
- Deel 4
- Deel 5
 



Slide 15 - Diapositive

SPREEKSCHEMA
De presentatie kan uit meerdere delen bestaan. Bij elk deel behandel je een bepaalde vraag of punt van het onderwerp. Je schrijft de belangrijke woorden op waarmee jij de vraag en/of het punt kan toelichten. Deze kun je aanduiden door middel van steekwoorden. Daarnaast schrijf je de details op die moeilijk te onthouden zijn, zoals cijfers en citaten.



Slide 16 - Diapositive

SPREEKSCHEMA
Slot: 
Samenvatting: - Kort en beknopt vertellen wat er besproken is.
Conclusies:        - Wat de conclusie op de hoofdvraag is.
Vragen:                 - Vragen of het publiek nog vragen /                                                            onduidelijkheden heeft.
Bedanken:          - Bedanken voor de aandacht

Slide 17 - Diapositive

DE OPDRACHT
1. Je houdt een aantrekkelijke introductie.
2. Je vertelt bij welk bedrijf jij je BPV hebt gedaan. Je geeft meer informatie over het bedrijf. Denk aan wat voor bedrijf het is, hoeveel mensen er werken, wat voor mensen er werken, enzovoorts.
3. Je geeft minimaal twee redenen waarom je bij dit bedrijf je BPV hebt gedaan.
4. Je vertelt wat voor soort werkzaamheden je hebt gedaan. Geef ook aan hoe dat aansluit bij de
competenties uit je opleiding.
5. Je vertelt over jouw algemene ervaringen binnen dit bedrijf. Beschrijf hoe het was om behalve student ook werknemer te zijn en waarom.
6. Je noemt een punt waarop je BPV-bedrijf zich volgens jou nog kan verbeteren. Geef minimaal twee argumenten.
7. Je vertelt of jouw BPV-bedrijf een leerzame omgeving is. Geef minimaal twee argumenten.
8. Je geeft een advies aan de studenten over hun BPV. Leg ook uit waarom je dit advies geeft.
9. Je vat je presentatie kort samen.

Slide 18 - Diapositive

TIPS
1. Vertrouw op een goede afloop
2. De spanning mag niet winnen
3. Neem de tijd voor voorbereiding
4. Wees enthousiast
5. Zorg voor een ontspannen houding 
6. Haal adem
7. Langzaam aan








Slide 19 - Diapositive

Aan de slag
- Bedenk wat je per onderwerp kunt vertellen in je presentatie. 
- Maak een spreekschema.
- Denk na over een pakkend begin en een goed einde. 

Slide 20 - Diapositive