NOVA 4.3 Schakelingen klas 1HA

 Elektriciteit

Par. 4.3 Schakelingen
1 / 27
suivant
Slide 1: Diapositive
NatuurkundeMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 1

Cette leçon contient 27 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

 Elektriciteit

Par. 4.3 Schakelingen

Slide 1 - Diapositive

Leerdoelen
  • Je kunt 12 symbolen voor onderdelen in schakelschema's herkennen en tekenen.
  • Je kunt het verschil uitleggen tussen een parallel- en een serieschakeling.
  • Je kunt het schakelschema tekenen van eenvoudige serie- en parallelschakelingen.
  • Je kunt uitleggen waarom elektrische apparaten bijna altijd parallel geschakeld worden.
  • Je kunt de grootte van de stroomsterkte beredeneren in een schakeling.

Slide 2 - Diapositive

Schakelingen tekenen
Een schakeling bestaat uit meerdere elektronische onderdelen, bijvoorbeeld een spanningsbron, lamp, schakelaar, condensator en weerstand.
Een schakelschema is een tekening van een schakeling.
Er worden symbolen gebruikt om een schakelschema overzichtelijk te houden.

Slide 3 - Diapositive

Voorbeelden van symbolen

Slide 4 - Diapositive

Schakeling tekenen
- Een schakelschema teken je met
 potlood en liniaal.
- Een schakelschema teken je met
 rechte lijnen, hoeken van 90 graden.
- In een schakelschema teken je de 
onderdelen nooit op een hoekpunt.

Slide 5 - Diapositive

Serieschakeling
  • Alle onderdelen staan in dezelfde stroomkring, geen aftakkingen.
  • Werkt 1 onderdeel in een serieschakeling niet, dan doet de rest het ook niet.
  • Een schakelaar wordt altijd in serie geschakeld met apparaat. 
  • Stroomsterkte is overal gelijk.


Slide 6 - Diapositive

Parallelschakeling
  • verschillende stroomkringen.
  • meerdere vertakkingen.
  • elke vertakking is een aparte stroomkring.
  • 1 lampje kapot, andere lampjes blijven branden.
  • stroomsterkte is niet overal gelijk.

Slide 7 - Diapositive

Sleep het woord naar de juiste schakeling
serieschakeling
parallelschakeling

Slide 8 - Question de remorquage

vul de zinnen aan:
Als je in een serieschakeling één lampje loslaat dan ........................................

Als je in een parallelschakeling één lampje losdraait, dan .........................................

De schakeling hiernaast is een ......................
gaan alle lampjes uit 
gaat alleen het losgedraaide lampje uit 
blijven alle lampjes branden 
serieschakeling 
Parallelschakeling

Slide 9 - Question de remorquage

Maak een schakelschema  van een serieschakeling
met 2 lampjes die aangesloten zijn op één batterij.

Slide 10 - Question de remorquage

Sleep de onderstaande afbeelding naar de goede type schakeling. Is het een serie of een parallelschakeling? 
Serieschakeling
Parallelschakeling

Slide 11 - Question de remorquage

Leerdoelen
  • Je kunt 12 symbolen voor onderdelen in schakelschema's herkennen en tekenen.
  • Je kunt het verschil uitleggen tussen een parallel- en een serieschakeling.
  • Je kunt het schakelschema tekenen van eenvoudige serie- en parallelschakelingen.
  • Je kunt uitleggen waarom elektrische apparaten bijna altijd parallel geschakeld worden.
  • Je kunt de grootte van de stroomsterkte beredeneren in een schakeling.

Slide 12 - Diapositive

Voorbeelden van symbolen

Slide 13 - Diapositive

Serieschakeling
  • Alle onderdelen staan in dezelfde stroomkring, geen aftakkingen.
  • Werkt 1 onderdeel in een serieschakeling niet, dan doet de rest het ook niet.
  • Een schakelaar wordt altijd in serie geschakeld met apparaat. 
  • Stroomsterkte is overal gelijk.


Slide 14 - Diapositive

Parallelschakeling
  • verschillende stroomkringen.
  • meerdere vertakkingen.
  • elke vertakking is een aparte stroomkring.
  • 1 lampje kapot, andere lampjes blijven branden.
  • stroomsterkte is niet overal gelijk.

Slide 15 - Diapositive

Sleep het begrip naar de juiste afbeelding.
Serieschakeling
Parallelschakeling

Slide 16 - Question de remorquage

Zet het juiste symbool erachter!

Slide 17 - Question de remorquage

stroommeter
schakelaar
spanningsmeter
batterij
lampje

Slide 18 - Question de remorquage

Dit is een symbool voor een
A
Schakelaar
B
Batterij
C
Draad
D
Lamp

Slide 19 - Quiz

Dit is het symbool voor
A
Moderne lamp
B
Motor
C
Meet meter
D
Bel

Slide 20 - Quiz

Is het een serieschakeling of een parallelschakeling?
A
Serie
B
Parallel
C
Geen van beide
D
Beide

Slide 21 - Quiz

In een serieschakeling
A
is de stroom overal even groot
B
is er geen stroom
C
wordt de stroom verbruikt
D
verdeelt de stroom zich over de vertakkingen

Slide 22 - Quiz

Is dit een parallelschakeling of een serieschakeling?
A
Parallelschakeling
B
Serieschakeling

Slide 23 - Quiz

Over welk onderdeel wil jij extra uitleg?

Slide 24 - Question ouverte

Doen:
lezen:
 bladzijde 157 t/m 159
maken:
 opgave 1 t/m 11 ( blz. 160 t/m 163)
( 12 extra uitdaging)

Slide 25 - Diapositive

Leerdoelen
  • Je kunt 12 symbolen voor onderdelen in schakelschema's herkennen en tekenen.
  • Je kunt het verschil uitleggen tussen een parallel- en een serieschakeling.
  • Je kunt het schakelschema tekenen van eenvoudige serie- en parallelschakelingen.
  • Je kunt uitleggen waarom elektrische apparaten bijna altijd parallel geschakeld worden.
  • Je kunt de grootte van de stroomsterkte beredeneren in een schakeling.

Slide 26 - Diapositive

Einde

Slide 27 - Diapositive