B2 Duits Kapitel 4-4

• Duits
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 2

Herzlich Willkommen!

Hausaufgabenkontrolle

Op de volgende dia's staan vragen over 

Seite 132/B Wortschatz

Laat eens zien hoeveel woorden je al werkelijk kent.

Dus, NIET voorzeggen, NIET in de woordenlijst kijken,

WEL gewoon uit het hoofd (of gokken)

de aap

de koeien

het huisdier

de poot

aaien

ondeugend

schattig

maar

beschrijven

de kippen

de muis

het varken

die Kühe

süß

das Bein

frech

streicheln

die Hühner

aber

das Haustier

das Schwein

beschreiben

die Maus

der Affe

Vertaal in het Duits:
de olifant

Vertaal in het Duits:
de slang

Vertaal in het Duits:
de cavia

Vertaal in het Duits:
wensen

Vertaal in het Duits:
zacht

Wat betekent dit woord?

erklären

1. werken
2. uitleggen

Wat betekent dit woord?

sich verhalten

1. voeren
2. zich gedragen

Wat betekent dit woord?

spazieren

1. lopen
2. dansen

Wat betekent dit woord?

die Nachricht

1. het bericht
2. de vakantie

Wat betekent dit woord?

sauer

1. meteen
2. kwaad

Hoeveel van de antwoorden had je foutloos?

geen

minder dan de helft

meer dan de helft

allemaal

Rückblick: Grammatik

De Grammatik van Kapitel 4 (tegenwoordige tijd)

 hebben we al eerder behandeld.

In de toetsweek is het onderdeel ook al getoetst.

Laten we onderzoeken wat je er nog van weet.

Hoe vind je in het Duits de STAM van een werkwoord?

1. hele werkwoord zonder -n of -en, bijvoorbeeld spielen --> spiel-
2. de ik-vorm nemen bijvoorbeeld spielen --> (ich) spiele

Wat is de stam van het werkwoord?

"kaufen"

1. kauf-
2. kaufe-

Achter de STAM komt de UITGANG.

Welke uitgangen kunnen er in het Duits gebruikt worden?

1. -e -st -t -en
2. -geen uitgang -t -en

stam+e

stam+(e)st

stam+(e)t

stam+en

stam+(e)t

stam+en

ich

du

er-sie-es

wir

ihr

sie-Sie

Welke werkwoordsvorm past in deze zin?

Was ..... du gern?

1. spielen
2. machst

Welke werkwoordsvorm past in deze zin?

Ich ..... einen Brief an meinen Freund.

1. schickst
2. schreibe

Welke werkwoordsvorm past in deze zin?

Wir ..... noch Futter für die Katze.

1. brauchen
2. kaufe

Welke werkwoordsvorm past in deze zin?

Warum ..... ihr keine Antwort?

1. gebt
2. geben

Welke werkwoordsvorm past in deze zin?

Er ..... Deutsch in der Schule

1. lernt
2. lernst

En hoe maak je in het Duits het voltooid deelwoord van een regelmatig werkwoord?

1. GE + STAM + (E)T Bijvoorbeeld spielen --> gespielt
2. GE + STAM + EN Bijvoorbeeld spielen --> gespielen

Welk voltooid deelwoord past in deze zin?

Er hat Deutsch ..... in der Schule

1. gelernt
2. gespielt

Welke werkwoordsvorm past in deze zin?

Warum habt ihr nicht .....?

1. geantworten
2. geantwortet

Planung für heute (1)

*Om de Grammatik goed in te trainen maak je eerst in je boek:

     Seite 116/Aufgaben 20

     Seite 117/Aufgabe 22, 23 (schrijven!) en 24

     Seite 118/Aufgabe 26

     Seite 119/Aufgabe 27, 28 (schrijven!) en 29

Planung für heute (2)

Voor vandaag heb je ook de woordjes van D Lesen voorbereid.

Die kun je goed gebruiken bij de volgende opdracht.

Open je boek op Seite 110/D Lesen

Maak de Aufgaben 14-15-16 (natuurlijk heb je de tekst gelezen!)

Alles fertig und Zeit übrig?

*Öffne das Buch auf Seite 132-133 und lerne die Wörter von Block: B Wortschatz und A Sehen C Hören D Lesen

*In Classroom findest du mehr Sachen zum üben:

     -Grammatik - Uitleg + Oefeningen

     -Lezen => Lesen auf Deutsch

     -Oefenen met woorden en zinnen => CRAM

HAUSAUFGABEN

Lernen/Wiederholen:

*Seite 132-133: Wörter B Wortschatz (N-D) 

                                 + A Sehen + C Hören + D Lesen  + H Lesen (alles D-N)

Schreiben:

Alles was du in der Klasse nicht fertig hattest

(Du solltest diese Aufgaben gemacht haben: 14-15-16-20-22-23-24-26-27-28-29)