De Toepassing van Frame Rate, Aspect Ratio en Oplevereisen voor een Bioscoopfilm

De Toepassing van Frame Rate, Aspect Ratio en Oplevereisen voor een Bioscoopfilm

Leerdoel

Aan het einde van de les kun je uitleggen hoe frame rate, aspect ratio en oplevereisen van invloed zijn op een korte film die vertoond wordt in de bioscoop.

Wat weet je al over frame rate, aspect ratio en oplevereisen voor een film in de bioscoop?

Frame Rate

De frame rate is het aantal beelden dat per seconde wordt weergegeven in een film. Het wordt gemeten in frames per seconde (fps).

Aspect Ratio

De aspect ratio verwijst naar de verhouding tussen de breedte en de hoogte van het beeld. Het bepaalt hoe het beeld eruitziet op het scherm.

Aspect Ratio - Voorbeelden

De meest voorkomende aspect ratio's zijn 16:9 (breedbeeld) en 4:3 (standaard). Er zijn ook andere verhoudingen zoals 2.35:1 en 1.85:1.

Oplevereisen

Bij het maken van een film voor vertoning in de bioscoop zijn er specifieke oplevereisen waaraan voldaan moet worden, zoals de resolutie en het bestandsformaat.

Vragen

Hoe beïnvloedt een hogere frame rate de kijkervaring? Welke aspect ratio zou je kiezen voor een actiefilm en waarom?

Activiteit

Laat de studenten in groepen een korte scène plannen voor een film en laat hen beslissen welke frame rate en aspect ratio ze zouden gebruiken. Laat hen ook nadenken over de oplevereisen voor de film.

Samenvatting

In deze les hebben we geleerd dat frame rate de vloeiendheid van een film beïnvloedt, aspect ratio de verhouding van het beeld bepaalt en oplevereisen belangrijk zijn voor het correct vertonen van een film in de bioscoop.

Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.

De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.

Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.

De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.

Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.

De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.