Instructie geven

Welkom

Schrijven en spreken


Een instructie geven
Nederlands
1 / 26
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolmavo, havoLeerjaar 1

Cette leçon contient 26 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Welkom

Schrijven en spreken


Een instructie geven
Nederlands

Slide 1 - Diapositive

Leerdoelen
Aan het eind van deze les...

  • weet je wat de kenmerken van een instructieve tekst zijn.

  • kun je herkennen en uitleggen of een tekst instructief is. 

  • kun je van een gegeven instructie sterke en zwakke punten benoemen.

  • kun je zelf een instructieve tekst schrijven.

Slide 2 - Diapositive

Opdrachtje
  • Zoek een blaadje en vouw een papieren boot

  • Hiervoor heb je 5 minuten de tijd, succes!
timer
5:00

Slide 3 - Diapositive

 Vergelijken
  • Zijn alle bootjes op dezelfde manier gevouwen?

  • Hoe kan het dat niet alle bootjes gelijk zijn?

Slide 4 - Diapositive

Een voorbeeld van een tekst bij instructie geven is:
A
Een politieke folder
B
Een strip
C
Een informatieve folder
D
Een recept

Slide 5 - Quiz

timer
0:30
Een recept is een voorbeeld van een instructie. Bedenk andere voorbeelden
van instructies.

Slide 6 - Carte mentale

Met het tekstdoel instructie geven, wil de schrijver:
A
De lezer vermaken.
B
Dat de lezer iets doet.
C
De lezer informatie geven.
D
Uitleggen aan de lezer hoe hij iets moet doen.

Slide 7 - Quiz

Waar krijg je allemaal met instructies te maken?
timer
1:00

Slide 8 - Question ouverte

Een instructie
  • De bootjes zijn niet allemaal gelijk, omdat er geen uitleg gegeven is over hoe en in welke volgorde je een bootje moet vouwen. Je noemt deze uitleg een instructie.

  • Bij een instructie leg je iemand uit hoe je iets moet doen. Het is belangrijk dat je de informatie in een logische volgorde opschrijft/vertelt. 

Slide 9 - Diapositive

Een instructie geven
Wanneer je een intstructie gaat geven is het belangrijk om te bedenken in welke volgorde je de informatie zet.

  • Met welke informatie begin je?
  • Welke informatie geef je daarna?
  • Met welke informatie eindig je?
  • Wat is een passende lay-out (plaatjes, titel en kopjes). 
  • Wie is je doelgroep? Pas je taalgebruik daarop aan.

Slide 10 - Diapositive

Instructie schrijven
  • Stap 1 – Maak duidelijk waar de instructie over gaat.
  • Stap 2 – Geef de informatie stap voor stap, in eenvoudige zinnen.
  • Stap 3 – Zet de aanwijzingen in de volgorde waarin de instructie uitgevoerd moet worden.
  • Stap 4 – Gebruik doe-woorden (neem, pak) en signaalwoorden (om te beginnen, eerst, daarna, tenslotte).

Slide 11 - Diapositive

Instructie schrijven
  • Stap 5 – Voeg één of meerdere afbeeldingen/illustraties toe die de uit te voeren handelingen verduidelijken.
  • Stap 6 – Geef je instructie een titel, een korte inleiding en een passend slot.
  • Stap 7 – Zet boven de instructie eventueel een lijst met benodigdheden.

Slide 12 - Diapositive

Stap 1

Slide 13 - Diapositive

Stap 2

Slide 14 - Diapositive

Stap 3

Slide 15 - Diapositive

Stap 4

Slide 16 - Diapositive

Stap 5

Slide 17 - Diapositive

Stap 6

Slide 18 - Diapositive

Stap 7

Slide 19 - Diapositive

Slide 20 - Vidéo

Slide 21 - Diapositive

Slide 22 - Diapositive

Slide 23 - Diapositive

Slide 24 - Diapositive

Onderwerpen voor instructie

Slide 25 - Carte mentale

Waar ga jij instructie over geven?

Slide 26 - Question ouverte