Week 10: Frans
1 / 20
La durée de la leçon est: 45 minÉléments de cette leçon
Slide 1 - Diapositive
Slide 2 - Diapositive
Slide 3 - Diapositive
Slide 4 - Diapositive
Slide 5 - Diapositive
Slide 6 - Diapositive
Slide 7 - Diapositive
la tasse =
A
de fles
B
het glas
C
het kopje
D
de doos
Slide 8 - Quiz
le fromage =
A
het rundvlees
B
de brie
C
de pannenkoek
D
de kaas
Slide 9 - Quiz
avoir besoin de =
A
honger hebben
B
dorst hebben
C
nodig hebben
D
afwezig zijn
Slide 10 - Quiz
la bouteille =
A
de fles
B
het kopje
C
de doos
D
het leven
Slide 11 - Quiz
avoir soif =
A
zin hebben
B
dorst hebben
C
honger hebben
D
lol hebben
Slide 12 - Quiz
le poisson =
A
de vis
B
de garnaal
C
het varken
D
het vlees
Slide 13 - Quiz
peut-être =
A
misschien
B
iedere
C
iets
D
niemand
Slide 14 - Quiz
la viande =
A
het ijsje
B
het vlees
C
het drankje
D
de snack
