woordenschat Taalcompleet A1 thema 3 deel 2

Woorden Taalcompleet
Thema 3 deel 2
A1
1 / 32
suivant
Slide 1: Diapositive
NT2Voortgezet speciaal onderwijsLeerroute 1

Cette leçon contient 32 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Woorden Taalcompleet
Thema 3 deel 2
A1

Slide 1 - Diapositive

Woorden
De 
buurman
De 
buurvrouw

Slide 2 - Diapositive

Woorden
een beetje

Slide 3 - Diapositive

Woorden
gezellig

Slide 4 - Diapositive

Woorden
het kopje

Slide 5 - Diapositive

Woorden
nieuw
oud

Slide 6 - Diapositive

Woorden
de straat

Slide 7 - Diapositive

Woorden
thuis

Slide 8 - Diapositive

Woorden
de douche

Slide 9 - Diapositive

Woorden
het bad

Slide 10 - Diapositive

Woorden
het bed

Slide 11 - Diapositive

Woorden
de bank

Slide 12 - Diapositive

Woorden
de kast

Slide 13 - Diapositive

Woorden
de lamp

Slide 14 - Diapositive

Woorden
de meubels

Slide 15 - Diapositive

Woorden
de stoelen

Slide 16 - Diapositive

Woorden
de tafel

Slide 17 - Diapositive

Woorden
de televisie

Slide 18 - Diapositive

ggggg


komen
ik kom (naar school)
jij komt (naar school)
hij komt (naar school)
zij komt (naar school)
wij komen (naar school)
jullie komen (naar school)
zij komen (naar school)

v


zich voorstellen
ik stel me voor
jij stelt je voor
hij stelt zich voor
zij stelt zich voor
wij stellen  ons voor
jullie stellen je voor
zij stellen zich voor

Werkwoorden

Slide 19 - Diapositive

Wat is dit?

Slide 20 - Question ouverte

Wat zijn dit?

Slide 21 - Question ouverte

Wat is dit?

Slide 22 - Question ouverte

Wat is dit?

Slide 23 - Question ouverte

Wat is dit?

Slide 24 - Question ouverte

Wat is dit?

Slide 25 - Question ouverte

Wat is dit?

Slide 26 - Question ouverte

Wat is dit?

Slide 27 - Question ouverte


Vul de goede vorm in van 'komen'
Ik ....... morgen naar school

Slide 28 - Question ouverte


Vul de goede vorm in van 'komen'
Maria en Sara .................... niet naar school.

Slide 29 - Question ouverte


Vul de goede vorm in van 'komen'
Jij .......... naar school.

Slide 30 - Question ouverte


Vul de goede vorm in van 'komen'
.......................... jij naar school vandaag?

Slide 31 - Question ouverte


Vul de goede vorm in van 'komen'
.......................... jullie naar school vandaag?

Slide 32 - Question ouverte