Cette leçon contient 43 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.
Éléments de cette leçon
Indeling groep ECMA
Slide 1 - Diapositive
Les kosten berekenen
Slide 2 - Diapositive
We gaan nu verder met H1 Kosten
Slide 3 - Diapositive
Slide 4 - Diapositive
Slide 5 - Vidéo
Nu de loonkosten voor werkgever!
Slide 6 - Diapositive
Wat zijn personeelskosten?
Slide 7 - Carte mentale
Wat is vakantiegeld????
Slide 8 - Question ouverte
Noem 2 sociale premies
Slide 9 - Question ouverte
Berekenen loonkosten voor de werkgever
1. Bereken het bruto jaarloon
2. Bereken over het bruto jaarloon 8% vakantie geld
3. Tel bij het bruto jaarloon het vakantie geld op
4. Tel hier een 13e maand, bonus of gratificatie bij op
5. Over deze optelsom bereken je de sociale premies
6. Tel de sociale premies hier bij op
7. Nu nog de reiskosten en/of cursusgeld er bij optellen
Slide 10 - Diapositive
Opgave 2 en 3
Slide 11 - Diapositive
Slide 12 - Diapositive
Slide 13 - Diapositive
Slide 14 - Diapositive
Wat is rente???
Slide 15 - Carte mentale
Indeling groep ECMB
Slide 16 - Diapositive
= rentekosten
Slide 17 - Diapositive
De kosten voor het lenen van geld noem je rente of interestkosten
Je wilt € 10.000 van de bank lenen
De kosten hiervoor zijn 4% op jaarbasis
Wat zijn de rentekosten per jaar?
€ 10.000 x 4/100 = € 400
in formule: K x P/100 x T
K = Kapitaal, bedrag dat je leent
P = rentepercentage
T = de tijd dat je het geld leent
Slide 18 - Diapositive
Of:
Je wilt € 10.000 van de bank lenen
De kosten hiervoor zijn 4% op jaarbasis
Je leent het geld voor 8 maanden en dan los je het weer af
Wat zijn de rentekosten voor de 8 maanden dat je het geld leent?
€ 10.000 x 4/100 x 8/12 = € 266,67
in formule: K x P/100 x T/12 of (K x P x T) / 1200
Slide 19 - Diapositive
Of:
Je wilt € 10.000 van de bank lenen
De kosten hiervoor zijn 4% op jaarbasis
Je leent het geld voor 281 dagen dan los je het af, een maand bestaat uit 360 dagen.
Wat zijn de rentekosten voor de 281 dagen dat je het geld leent?
€ 10.000 x 4/100 x 281/360 = € 312,22
in formule: K x P/100 x T/360 of (K x P x T) / 36.000
Slide 20 - Diapositive
Of:
Je wilt € 10.000 van de bank lenen
De kosten hiervoor zijn 4% op jaarbasis
Je leent het geld voor 281 dagen dan los je het af, een bestaat uit 365 dagen.
Wat zijn de rentekosten voor de 281 dagen dat je het geld leent?
€ 10.000 x 4/100 x 281/365 = € 307,95
in formule: K x P/100 x T/365 of (K x P x T) / 36.500
Slide 21 - Diapositive
Let op!
Na de herfstvakantie:
- boeken mee
- nog geen boek? dan kopieetjes mee, zie lesplanning
- schrift mee
- rekenmachine mee
Zaken niet op orde, dan helaas geen toegang tot de les......
Slide 22 - Diapositive
Slide 23 - Diapositive
Nu zelf proberen!
Maken H1
vraag 7 en 8
Slide 24 - Diapositive
Slide 25 - Diapositive
Slide 26 - Diapositive
Slide 27 - Diapositive
Slide 28 - Diapositive
Slide 29 - Diapositive
Slide 30 - Diapositive
Geld lenen en tussentijds aflossen (terugbetalen aan de bank)
Slide 31 - Diapositive
Voorbeeld tussentijds aflossen:
Ik leen op 1 maart € 8000 van de bank voor een nieuwe keuken. Het rentepercentage is 4% en ik spreek af dat ik de lening over 4 jaar weer heb afgelost.
Elk jaar los ik op 1 juni € 2000 af aan de bank, te starten in jaar 2
Door het terugbetalen leen ik minder en betaal ik dus ook minder rente!!
Wat zijn de totale rentekosten die ik moet betalen voor het lenen van de € 8000?
Slide 32 - Diapositive
stap 1:
Ik leen op 1 maart € 8.000 tegen 4% rente.
Hoeveel rente betaal ik in jaar 1?
Ik leen de € 8.000 van 1 maart t/m 31 december, dit
zijn 10 maanden
Ik betaal aan rente K x P x T = € 8.000 x 4 x 10 = € 266,67
1200 1200
Slide 33 - Diapositive
stap 2:
Ik leen op 1 maart € 8.000 tegen 4% rente. vanaf jaar 2 los ik elk jaar op 1 juni € 2.000 af.
Hoeveel rente betaal ik in jaar 2?
Ik leen € 8.000 van 1 jan t/m 31 mei, dit zijn 5 maanden:
Ik betaal aan rente K x P x T = € 8.000 x 4 x 5 = € 160
1200 1200
Ik los op 1 juni € 2.000 af en leen nu dus € 6.000 van 1 juni t/m 31 dec, dit zijn
7 maanden:
ik betaal aan rente K x P x T = € 6.000 x 4 x 7 = € 140
1200 1200
Rente kosten jaar 2: € 160 + € 140 = € 300
Slide 34 - Diapositive
stap 3:
Ik leen op 1 jan in jaar 3 € 6.000 tegen 4% rente. Ik los elk jaar op 1 juni € 2.000 af.
Hoeveel rente betaal ik in jaar 3?
Ik leen € 6.000 van 1 jan t/m 31 mei, dit zijn 5 maanden:
Ik betaal aan rente K x P x T = € 6.000 x 4 x 5 = € 100
1200 1200
Ik los op 1 juni € 2.000 af en leen nu dus € 4.000 van 1 juni t/m 31 dec, dit zijn 7 maanden:
ik betaal aan rente K x P x T = € 4.000 x 4 x 7 = €93,33
1200 1200
Rente kosten jaar 3: € 100 + € 93,33 = € 193,33
Slide 35 - Diapositive
stap 4:
Ik leen op 1 jan in jaar 3 € 6.000 tegen 4% rente. Ik los elk jaar op 1 juni € 2.000 af.
Hoeveel rente betaal ik in jaar 4?
Ik leen € 4.000 van 1 jan t/m 31 mei, dit zijn 5 maanden:
Ik betaal aan rente K x P x T = € 4.000 x 4 x 5 = € 66,67
1200 1200
Ik los op 1 juni € 2.000 af en leen nu dus € 2.000 van 1 juni t/m 31 dec, dit zijn 7 maanden:
ik betaal aan rente K x P x T = € 2.000 x 4 x 7 = € 46,67
1200 1200
Rente kosten jaar 4: € 66,67 + € 46,67 = € 113,34
Slide 36 - Diapositive
(kapitaal x rentepercentage x tijd) / 1200= rentekosten
jaar 1: (€ 8000 x 4 x 10 mnd) / 1200 = € 266,67
jaar 2: (€ 8000 x 4 x 5 mnd) / 1200 = € 160,00
(€ 6000 x 4 x 7 mnd) / 1200 =€ 140,00
jaar 3: (€ 6000 x 4 x 5 mnd) / 1200 = € 100,00
(€ 4000 x 4 x 7 mnd) / 1200 = € 93,33
jaar 4: (€ 4000 x 4 x 5 mnd) / 1200 = € 66,67
(€ 2000 x 4 x 7 mnd) / 1200 = € 46,67
Totale rentekosten om te betalen: € 873,34 voor het lenen van € 8000!!!