1.9 formeel- en informeel taalgebruik

1 / 18
suivant
Slide 1: Diapositive
TaalBasisschoolGroep 7

Cette leçon contient 18 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Lesdoel:
Je leert het verschil tussen formeel en informeel taalgebruik.

Slide 2 - Diapositive

Slide 3 - Diapositive

Formeel taalgebruik

Informeel taalgebruik

Slide 4 - Diapositive

Slide 5 - Diapositive

Formeel taalgebruik
Informeel taalgebruik
Hey mam, wat eten we vanavond?
Deze brief betreft mijn sollicitatie. 
Geachte lezer, ik mail u naar aanleiding van...
Yes! We hebben een voldoende voor onze presentatie! Hij ging echt super goed.

Slide 6 - Question de remorquage

Wilt u mij a.u.b. informatie sturen over de leerlingen van uw groep?
A
Formeel
B
Informeel

Slide 7 - Quiz


A
Formeel
B
Informeel

Slide 8 - Quiz

Stelling: In een formele brief schrijf je altijd 'u' in plaats van 'je'.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 9 - Quiz

He Karel, ga je naar de winkel?
A
Formeel
B
Informeel

Slide 10 - Quiz

Ik zou het zeer op prijs stellen als u van zich zou kunnen laten horen.
A
Formeel
B
Informeel

Slide 11 - Quiz

Hoi Jantje,
A
Formeel
B
Informeel

Slide 12 - Quiz

Geachte meneer/mevrouw,
A
Formeel
B
Informeel

Slide 13 - Quiz

Wat hoort niet in een formele brief thuis?
A
Betreft: renoveren schoolgebouw
B
Geachte mijnheer Hendriks
C
Wij hopen dat u ons kunt helpen
D
Doei!

Slide 14 - Quiz

Welke formele woorden ken je?

Slide 15 - Carte mentale

formeel
A
Losjes, niet officieel.
B
Zoals het eigenlijk moet of hoort, volgens de regels, officieel.

Slide 16 - Quiz

Kun je een formele brief ook als e-mail versturen?
A
Nee, een formele brief moet altijd per post.
B
Ja, hoe je een formele brief verstuurt maakt niet uit.

Slide 17 - Quiz

Hoe goed begrijp je het?
😒🙁😐🙂😃

Slide 18 - Sondage