Paragraaf 2.2.2+2.3.1 [2ABC]

• Natuurkunde
• Middelbare school
• vmbo t, mavo
• Leerjaar 2

Welkom!

Bespreken opdrachten 

opgave 4, 5, 6 (pagina 63)

opgave 9, 12, 13 (pagina 64, 65)

Opdracht 13

De schaduw word groter als

1. als de lamp meer licht geeft
2. als je naar de lamp toe loopt.
3. als de lamp dichter bij jou komt te staan.
4. als je van de lamp weg loopt.

Als je een schaduw wilt tekenen moet je beginnen...

1. Bij het voorwerp
2. Bij de lichtbron
3. Vanaf de schaduw terug naar de lichtbron

bij welke plaatje is de schaduw het grootst?

1. plaatje A
2. plaatje B
3. plaatje C
4. Zijn bij elk plaatje even groot

Welke letters bevinden zich in het gezichtsveld van de persoon?

1. A en D
2. A, B en C
3. C en D
4. A, B, E en F

Maak een foto opdracht 13 (blz. 65)

2.2 Spiegels

2.3 Lichtbundels

Aan het einde van deze les kun je: 

• Het spiegelbeeld van een voorwerp tekenen 
• Drie soorten lichtbundels benoemen (convergent, divergent en evenwijdig)

2.2 Spiegels 

Spiegelbeeld

• Spiegelende weerkaatsing = spiegel die lichtstralen in één richting weerkaatst
• Voorwerpen weerkaatsen lichtstralen in alle richtingen

Blz. 67

2.2 Spiegels 

Spiegelbeeld

• Spiegelende weerkaatsing = spiegel die lichtstralen in één richting weerkaatst
• Voorwerpen weerkaatsen lichtstralen in alle richtingen

2.2 Spiegels 

Spiegelbeeld

• Ziet er hetzelfde uit als voorwerp voor de spiegel
• Is even groot als origineel
• Staat even ver achter spiegel als origineel
• Kan niet op scherm geprojecteerd worden

Blz. 68

2.2 Spiegels 

Spiegelbeelden zien

• Weerkaatst licht van voorwerp gaat via spiegel naar je oog

Blz. 68&69

2.2 Spiegels 

Spiegelbeeld

• Spiegelende weerkaatsing = spiegel die lichtstralen in één richting weerkaatst
• Voorwerpen weerkaatsen lichtstralen in alle richtingen

Aan de slag!

Wat? Maak 2.2 opdracht 20 t/m 27 (blz. 70)
Hoe? Werk zelfstandig binnen je groep 
Tijd? 10 min
Hulp? Probeer het samen op te lossen. Lukt het niet? Vraag dan de docent
Resultaat? Je kunt een schaduw en gezichtsveld tekenen
Klaar? 

• Extra oefenen: Maak opdracht 28
• Extra verdieping: Maak opdracht 29

2.3 Lichtbundels

Soorten lichtbundels

• Lichtbundel = verzameling lichtstralen uit één lichtbron
  
• Divergente lichtbundel: lichtstralen gaan uit elkaar en bundel wordt steeds breder

Blz. 74

2.3 Lichtbundels

Soorten lichtbundels

• Convergente lichtbundel: lichtstralen gaan naar elkaar toe en bundel wordt steeds smaller
  

Blz. 74

2.3 Lichtbundels

Soorten lichtbundels

• Evenwijdige lichtbundel: lichtstralen zijn evenwijdig aan elkaar en bundel is overal even breed
  

Blz. 74

2.1 Licht en schaduw 

Schaduw

• Ontstaat als voorwerp fel wordt verlicht
• Randstralen uit lichtbron langs voorwerp tekenen

Blz. 61

Schaduw groter maken:

1. Scherm verder van voorwerp

2. Lichtbron dichter bij voorwerp

Aan de slag!

Wat? Maak 2.2 opdracht 20 t/m 27 (online of blz. 70) en 2.3 opdracht 32 t/m 34 (online of blz. 78) 
Hoe? Werk zelfstandig binnen je groep 
Tijd? Tot einde les
Hulp? Probeer het samen op te lossen. Lukt het niet? Vraag dan de docent
Resultaat? Je kunt uitleggen hoe spiegelende weerkaatsing werkt
Klaar?

• Extra oefenen: Maak opdracht 28, 30 en 31
• Extra verdieping: Maak opdracht 29 en 35

Af voor volgende week

Paragraaf 2.2 opdracht 20 t/m 27 (online of blz. 70) 

Paragraaf 2.3 opdracht 32 t/m 34 (online of blz. 78)

Wat heb je
vandaag geleerd?

Hoe vond je deze les?

😒🙁😐🙂😃