M2 Grammatica lijdend voorwerp

Goedemorgen M2c!
1 / 23
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo k, g, t, mavoLeerjaar 1,2

Cette leçon contient 23 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Goedemorgen M2c!

Slide 1 - Diapositive

Programma:
Cursus 5 Grammatica:
  • Zinsdelen: pv, wwg, ow.?
  • Samengestelde zinnen?
  • Nieuw: Lijdend voorwerp
  • Quiz LessonUp
  • Opdrachten maken uit het boek: opdracht 1 t/m 6 op blz. 212 en 213



Doel van deze les:

  • Je kunt de behandelde woordsoorten & zinsdelen herkennen & benoemen 
  • Je kunt de theorie toepassen én aan elkaar uitleggen!

Slide 2 - Diapositive

Na deze les kun je:
  • een lijdend voorwerp in een zin vinden.
  • uitleggen welke zinsdelen we tot nu toe behandeld hebben.

Slide 3 - Diapositive

Hoe vind je de persoonsvorm in een zin?

Slide 4 - Question ouverte

Hoe vind je het werkwoordelijk gezegde in een zin?

Slide 5 - Question ouverte

Hoe vind je het onderwerp in een zin?

Slide 6 - Question ouverte

lijdend voorwerp

De meeste zinnen bevatten een persoonsvorm, een werkwoordelijk gezegde en een onderwerp.


Veel zinnen hebben ook een lijdend voorwerp.

Met het lijdend voorwerp gebeurt iets,

het 'ondergaat' wat in het gezegde staat.

Slide 7 - Diapositive

LIJDEND VOORWERP


Tim | graaft | een kuil.


Wat graaft Tim? Tim graaft een kuil.


lijdend voorwerp = een kuil

voorbeeld 1
ow
wwgez

Slide 8 - Diapositive

LIJDEND VOORWERP


Een speler | roept | de grensrechter.


Wie roept een speler? De speler roept de grensrechter.


lijdend voorwerp = de grensrechter

voorbeeld 2
ow
wwgez

Slide 9 - Diapositive

LIJDEND VOORWERP


Elin | vertelt | een verhaal.


Wat vertelt Elin? Elin vertelt een verhaal.


lijdend voorwerp = een verhaal

voorbeeld 3
ow
wwgez

Slide 10 - Diapositive

De postbode | gaf | het pakketje | aan de buren.


Wat is het lijdend voorwerp?
A
gaf
B
de postbode
C
het pakketje
D
aan de buren

Slide 12 - Quiz

Laura | heeft | haar huiswerk | toch | gemaakt.


Wat is het lijdend voorwerp?
A
Laura
B
haar huiswerk
C
toch
D
heeft gemaakt

Slide 13 - Quiz

Hebben | jullie buren | ook | een dure vakantie | geboekt | via die site?

Wat is het lijdend voorwerp?
A
jullie buren
B
via die site
C
een dure vakantie
D
hebben geboekt

Slide 14 - Quiz

Welke twee vragen kun je stellen om het lijdend voorwerp te vinden?

Slide 15 - Question ouverte

Klopt dit?

In een zin zit altijd een lijdend voorwerp. 
A
nee
B
ja

Slide 16 - Quiz

Klopt dit?

Een lijdend voorwerp begint nooit met een voorzetsel (zoals op, in, aan, met, voor e.d.).
A
nee
B
ja

Slide 17 - Quiz

Stappen ontleden
1. Zoek de persoonsvorm.
2. Zet zinsdeelstrepen.
3. Wat is het gezegde? 
4. Wat is het onderwerp?
      Wie of wat + persoonsvorm.
5. Is er een lijdend voorwerp? 
      Wie of wat + onderwerp + gezegde 
 

Slide 18 - Diapositive

Zelfstandig aan het werk
Opdracht 1 t/m 6 op blz. 212 en 213

Slide 19 - Diapositive

Waar wil je nog uitleg over?

Slide 21 - Question ouverte

Volgende les
Meewerkend voorwerp
Planning komende weken (dus ook datum grammatica repetitie)
Uitleg Boekverslag

Slide 22 - Diapositive

Slide 23 - Vidéo