V4 1. Wat is een verzorgingsstaat?

Verzorgingsstaat
1. Wat is een verzorgingsstaat?
1 / 12
suivant
Slide 1: Diapositive
MaatschappijleerMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

Cette leçon contient 12 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Verzorgingsstaat
1. Wat is een verzorgingsstaat?

Slide 1 - Diapositive

Lianne is 36 en een gezondheidsfreak. Ze rookt en drinkt niet, eet geen vlees en sport 4 keer per week. De laatste keer dat ze bij een dokter is geweest, was 7 jaar geleden. Lianne heeft goed contact met haar buurman, die al 25 jaar rookt en veel overgewicht heeft. De buurman wordt nu onderzocht voor COPD (een longziekte).
Vind je het eerlijk dat Lianne's zorgverzekering even duur is als die van haar buurman?
Ja
Nee

Slide 2 - Sondage

Leerdoelen
P3: Verzorgingsstaat: toets 3x en PO 1x

-Ik kan in eigen woorden uitleggen wat een verzorgingsstaat is en welke rechter er gelden voor burgers. 
-Ik kan het centrale waardendilemma van de verzorgingsstaat uitleggen.
-Ik kan die vier functies van de verzorgingsstaat benoemen. 

Slide 3 - Diapositive

Wat is een verzorgingsstaat?
Een verzorgingsstaat is een staat waarin de overheid zich actief bemoeit met het welzijn en de welvaart van haar burgers. 
(welzijn=gezondheid, welvaart=inkomen)

Centraal staat de solidariteitsgedachte 
de bereidheid om risico's samen te delen 
(=pech samen opvangen). 

Slide 4 - Diapositive

VZS in de grondwet
Aan de grondwet kun je zien dat Nederland een VZS is. 
We hebben recht op: 
-goed onderwijs
-bestaanszekerheid en spreiding van welvaart
-een goed leefmilieu
-volksgezondheid en voldoende woningen
-voldoende werkgelegenheid 

--> Kortom: de overheid MOET haar best voor ons doen. 

Slide 5 - Diapositive

Welke van deze situaties past bij een verzorgingsstaat?
1. In Amerika moeten mensen zelf sparen voor hun pensioen, er wordt niks door de overheid geregeld.
2. Zowel moeders als vaders krijgen in Zweden enkele maanden ouderschapsverlof als ze een kindje krijgen.
A
Beide wel een vzs
B
1. wel vzs, 2. geen vzs
C
1. geen vzs, 2. wel vzs
D
Beide geen vzs

Slide 6 - Quiz

Het dilemma van de vzs
Het centrale waardendilemma van de verzorgingsstaat gaat om:


solidariteit                                                                                  eigen verantwoordelijkheid

Dus: wil je pech samen opvangen? (deze keer help ik jou, volgende keer help jij mij)
Of: vind je dat mensen voorbereid moeten zijn op eventuele pech? (op de blaren zitten)

Slide 7 - Diapositive

Studenten ontvangen elke maand studiefinanciering: geld van de overheid om hun studie te kunnen betalen. Sinds 2015 moeten studenten dit na hun studie weer terugbetalen, voor 2015 was de studiefinanciering een gift als je je diploma behaalde.
Welke waarde van het dilemma is belangrijker geworden?

Slide 8 - Question ouverte

De vier functies van de vzs
Naast welzijn en welvaart voor alle burgers zijn er nog vier functies die de verzorgingsstaat dient.
1. Verzorgen: er is fysieke en psychische zorg voor wie dat nodig heeft. 
2. Verzekeren: burgers zijn verzekerd van een inkomen, ook als je werkloos, ziek, te oud of arbeidsongeschikt bent.
3. Verheffen: iedereen krijgt de kans zijn talenten te ontplooien en zich te ontwikkelen. 
4. Verbinden: mensen voelen zich verbonden met elkaar doordat ze voor elkaar betalen en doordat de ongelijkheid tussen mensen relatief klein is. 

Slide 9 - Diapositive

In Nederland heb je recht op onderwijs, maar je hebt ook leerplicht. Je móet dus ook naar school (of in ons geval online lessen volgen).
Bij welke functie sluit dat aan?
A
Verzorgen
B
Verzekeren
C
Verbinden
D
Verheffen

Slide 10 - Quiz

Leerdoelen
-Ik kan in eigen woorden uitleggen wat een verzorgingsstaat is en welke rechter er gelden voor burgers.
-Ik kan het centrale waardendilemma van de verzorgingsstaat uitleggen.
-Ik kan die vier functies van de verzorgingsstaat benoemen. 

Slide 11 - Diapositive

Opdracht
Lezen: hoofdstuk 1. Wat is een verzorgingsstaat?
Maken: 7, 8, 9, 10 (behalve c) en 12

Slide 12 - Diapositive