2V Un4: Werkwoorden op -re en Appr 1+2

• Frans
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 2

2V - Unité 4

Deze LessonUp gaat over:

1 - Werkwoorden op -re in de présent en de passé composé

2 - Apprendre 1  en 2

Regelmatige ww op -re

Veel werkwoorden in het Frans eindigen op -re. 

Bijvoorbeeld:

• attendre (wachten)
• descendre (naar beneden gaan, uitstappen)
• entendre (horen)
• répondre (antwoorden)
• vendre (verkopen)
• rendre (teruggeven)
• perdre (verliezen)

Apprendre par coeur

Werkwoorden op -re in de présent:

Je vends

Tu vends

Il / Elle vend

Nous vendons

Vous vendez

Ils / Elles vendent

je

tu

il/elle/on

nous

vous

ils/elles

réponds

répondons

répond

réponds

répondez

répondent

Welk vorm is goed?

attendre - j'

1. j'attende
2. j'attendis
3. j'attends
4. j'attendre

Welk vorm is goed?

perdre - tu

1. tu perdes
2. tu perdis
3. tu perds
4. tu perdu

Welk werkwoord past niet in het rijtje?

1. perdre
2. écouter
3. attendre
4. vendre

Vertaal

U antwoordt

1. vous répondons
2. vous répondissez
3. vous répondrez
4. vous répondez

Vertaal?

Zij verkopen

1. ils vendre
2. ils vendons
3. il vend
4. ils vendent

De werkwoorden op -re in de passé composé:

j'ai vendu

tu as vendu

il/elle/on a vendu

nous avons vendu

vous avez vendu

ils/elles ont vendu

Zet in de passé composé:
Tu .. ...... (rendre)

Zet in de passé composé:
Jean et Martin ... ......... (vendre)

Zet in de passé composé:
Il .. ........ (répondre)

Zet in de passé composé:
Nous .... ....... (perdre)

Apprendre 1 + 2

Vertaal:
de verkoudheid

Vertaal
zich zorgen maken

1. se faire du sousi
2. se faire du souci
3. se faire des soucis
4. se faire du soesi

Vertaal:
de tong

Vertaal:
de buik

Vertaal:
dik worden

Vertaal:
de keus

Vertaal:
gaan slapen

1. aller dormir
2. ce coucher
3. se coucher
4. se cousher

Vertaal:
durven

Vertaal:
zich voelen

Vertaal:
het geval

Vous avez encore des questions?

Nu afmaken:

'Écrire' - Exercices 24, 25, 26, 28 en 29

page 33 t/m 36