Beeldspraak en uitdrukkingen

• Nederlands
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 3

Cursus 4 Taal

Paragraaf 5 Beeldspraak (blz. 98)

Beeldspraak

Die kamer van jou is net een zwijnenstal!

Beeldspraak 

Beeldspraak = figuurlijk taalgebruik. Je gebruikt een beeld om iets duidelijk te maken. 

                                    Object =die kamer van jou (werkelijkheid)

Beeld = een zwijnenstal
                                  Betekenis: Wat is jouw kamer een troep!

Vergelijking:

Metafoor

Object en beeld vallen samen

Hij is het zwarte schaap van de familie. 

Hij valt buiten de groep, hoort er niet bij. 

Personificatie

Mijn auto smeekt om een onderhoudsbeurt. 

Cursus 4 Taal

Paragraaf 6 Uitdrukkingen (blz. 100)

Uitdrukkingen

Uitdrukkingen zijn ook een vorm van figuurlijk taalgebruik

Uitdrukking = vaste groep woorden met een figuurlijke betekenis

Welke uitdrukkingen ken jij?

Aan de slag!

Cursus 4 Taal blz. 98 - 101

• Paragraaf 5 Beeldspraak: opdracht 2

• Paragraaf 6 Uitdrukkingen: opdracht 1, 2 en 3