Lezen 4.2 - 3 kader

Lezen 4.3 - 3 kader
1 / 32
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

Cette leçon contient 32 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Lezen 4.3 - 3 kader

Slide 1 - Diapositive

Lesdoel
- Je kunt vertellen welke twee soorten informatieve teksten er zijn.

- Je kunt vertellen wat het nut is van grafieken en tabellen in een informatieve tekst.

- Je kent de tekstverbanden oorzaak-gevolg, doel-middel en conclusie of samenvatting en de bijbehorende signaalwoorden.

Slide 2 - Diapositive

Informatieve teksten
Informatieve teksten zijn er in twee vormen:
- de lezer informatie geven over een bepaald onderwerp, bijvoorbeeld: nieuwsbericht, achtergrondartikel

- de lezer instructies geven: uitleggen hoe iets werkt of hoe hij iets moet doen, bijvoorbeeld: gebruiksaanwijzing

Slide 3 - Diapositive

Informatieve teksten
De schrijver kan behalve tekst ook grafieken en tabellen gebruiken om informatie over te brengen.

- Doel: informatie op een andere manier weergeven.
- Voorbeelden van grafieken: lijndiagram, staafdiagram en cirkeldiagram.

Slide 4 - Diapositive

 Lees de inleiding van tekst 1 en bekijk de grafieken. 

Slide 5 - Diapositive

Tekst 1 (blz. 104) is een informatieve tekst.

Waar kun je dat meteen aan zien?

Slide 6 - Question ouverte

Noteer de zin uit alinea 1 waarin staat wat het doel is van Paarse Vrijdag.

Slide 7 - Question ouverte

Wat voor soort grafiek staat er bij tekst 1?
A
lijndiagram
B
staafdiagram
C
cirkeldiagram

Slide 8 - Quiz

Welke informatie vind je in de grafieken?

Slide 9 - Question ouverte

Bij welke onderstreepte woorden uit de inleiding horen de grafieken?
A
Paarse Vrijdag
B
seksuele diversiteit
C
denigrerende opmerkingen

Slide 10 - Quiz

Lees alinea 2. Wat weet je over de doelgroep van het onderzoek?

Hoeveel deelnemers waren er?

Slide 11 - Question ouverte

Lees alinea 2. Wat weet je over de doelgroep van het onderzoek?

Welke nationaliteit hadden de deelnemers?

Slide 12 - Question ouverte

Lees alinea 2. Wat weet je over de doelgroep van het onderzoek?

Wat was de leeftijd van de deelnemers?

Slide 13 - Question ouverte

Lees alinea 2. Wat weet je over de doelgroep van het onderzoek?

Waar staat de afkorting 'lhbt' voor?

Slide 14 - Question ouverte

Hoeveel procent van de lhbt-leerlingen wordt heel vaak geconfronteerd met
de opmerking ‘That’s so gay’?

Slide 15 - Question ouverte

Hoeveel procent van de lhbt-leerlingen hoort soms andere homofobe opmerkingen?

Slide 16 - Question ouverte

Slide 17 - Diapositive

Bij welk tekstverband hoort het signaalwoord 'doordat'?
A
oorzaak-gevolg
B
doel-middel
C
samenvatting of conclusie

Slide 18 - Quiz

Bij welk tekstverband hoort het signaalwoord 'dus'?
A
oorzaak-gevolg
B
doel-middel
C
samenvatting of conclusie

Slide 19 - Quiz

Bij welk tekstverband hoort het signaalwoord 'hierdoor'?
A
oorzaak-gevolg
B
doel-middel
C
samenvatting of conclusie

Slide 20 - Quiz

Bij welk tekstverband hoort het signaalwoord 'waarmee'?
A
oorzaak-gevolg
B
doel-middel
C
samenvatting of conclusie

Slide 21 - Quiz

Bij welk tekstverband hoort het signaalwoord 'dan ook'?
A
oorzaak-gevolg
B
doel-middel
C
samenvatting of conclusie

Slide 22 - Quiz

Bij welk tekstverband hoort het signaalwoord 'met als gevolg'?
A
oorzaak-gevolg
B
doel-middel
C
samenvatting of conclusie

Slide 23 - Quiz

Bij welk tekstverband hoort het signaalwoord 'kortom'?
A
oorzaak-gevolg
B
doel-middel
C
samenvatting of conclusie

Slide 24 - Quiz

Bij welk tekstverband hoort het signaalwoord 'om te'?
A
oorzaak-gevolg
B
doel-middel
C
samenvatting of conclusie

Slide 25 - Quiz

Bij welk tekstverband hoort het signaalwoord 'door middel van'?
A
oorzaak-gevolg
B
doel-middel
C
samenvatting of conclusie

Slide 26 - Quiz

In de eerste alinea staat de zin: 'Op deze dag kleden leerlingen...'
Welke signaalwoord staat er in deze zin? (tip: twee woorden)

Slide 27 - Question ouverte

Welk tekstverband hoort er dus bij deze zin?
A
oorzaak - gevolg
B
doel - middel
C
conclusie of samenvatting

Slide 28 - Quiz

In alinea 3 staat de zin
'Ook verbaal geweld op grond...'.
Welke signaalwoord staat er
in deze zin? (tip: drie woorden)

Slide 29 - Question ouverte

Welk tekstverband hoort er dus bij deze zin?
A
oorzaak - gevolg
B
doel - middel
C
conclusie of samenvatting

Slide 30 - Quiz

In de laatste alinea staat de zin 'De trend is dan ook duidelijk...'.
Welke signaalwoord staat er in deze zin? (tip: twee woorden)

Slide 31 - Question ouverte

Welk tekstverband hoort er dus bij deze zin?
A
oorzaak - gevolg
B
doel - middel
C
conclusie of samenvatting

Slide 32 - Quiz