Herhaling media hs. 1 t/m 5

Wat is communicatie?
1 / 19
suivant
Slide 1: Question ouverte
GeschiedenisMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

Cette leçon contient 19 diapositives, avec quiz interactifs.

time-iconLa durée de la leçon est: 40 min

Éléments de cette leçon

Wat is communicatie?

Slide 1 - Question ouverte

Als je een appje krijgt van je vriend, ben jij...
A
Ontvanger
B
Zender

Slide 2 - Quiz

Indirecte communicatie
Directe communicatie
Verbale communicatie
Non-verbale communicatie
Eenzijdige communicatie
Tweezijdige communicatie
Informatie komt maar van 1 kant
Gesproken of geschreven woorden
Je bent niet in dezelfde ruimte en hebt een medium nodig om informatie te versturen 
Je bent zender en ontvanger van informatie tegelijk
Je gerbuikt tak en gebaren en ziet direct hoe de ander reageert 
Vormen van communicatie waarbij je geen geschreven of gesproken woorden gebruikt

Slide 3 - Question de remorquage

Een telefoon is een voorbeeld van een medium bij indirecte communicatie.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 4 - Quiz

Wat is de juiste omschrijving van het begrip massacommunicatie?
A
Het zenden van een boodschap naar een groot publiek
B
Media die hun boodschap uitzenden naar een groot publiek
C
Een middel om informatie mee te versturen
D
Het doorgeven van informatie

Slide 5 - Quiz

Noem een kenmerk van massamedia.

Slide 6 - Question ouverte

Noem twee voordelen van internet.

Slide 7 - Question ouverte

Wat is interactie?
A
Internetmedia waarmee je informatie met anderen kunt delen
B
Mensen met veel volgers op hun sociale media-accounts
C
Wisselwerking

Slide 8 - Quiz

Welke zin is waar?
A
Alle informatie op internet is betrouwbaar.
B
De informatie op sites van grote organisaties is meestal betrouwbaar.
C
Interactie kan alleen via internet.
D
Influencers mogen geen geld verdienen met reclame.

Slide 9 - Quiz

Publieke omroepen

Commerciële zenders

Streamingdiensten
Verdienen geld met reclame
Verdienen geld door abonnementen
Krijgen geld van de overheid
Hoofddoel is winst maken 
Moeten zich houden aan regels

Slide 10 - Question de remorquage

Wat hoort niet bij een regionale krant?
A
Verschijnt in het hele land
B
Veel nieuws uit de regio
C
Nieuws uit het binnen- en buitenland
D
Verschijnt alleen in een bepaald deel van het land

Slide 11 - Quiz

Wat betekent het begrip doelgroep?

Slide 12 - Question ouverte

Wat hoort niet bij een populaire krant?
A
Groot en breed publiek
B
Meer nieuws over misdaad, sport en BN'ers
C
Langere en moeilijkere artikelen
D
Veel foto's en grote koppen

Slide 13 - Quiz

Het AD is een...
A
Landelijke krant
B
Regionale krant

Slide 14 - Quiz

Tijdschriften hebben een specifiekere doelgroep dan kranten.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 15 - Quiz

Noem twee functies van media

Slide 16 - Carte mentale

Elke zender richt zich op hun eigen doelgroep. Waarom is dit belangrijk voor reclamemakers? Leg je antwoord uit.


Slide 17 - Question ouverte

Welke vragen stellen journalisten als ze nieuws selecteren?

Slide 18 - Question ouverte

Een waarde is...
A
Als je je eigen mening niet laat meetellen
B
Een gedragsregel
C
Alles wat iemand belangrijk vindt
D
Iets wat net is gebeurd

Slide 19 - Quiz