Het aanwijzend voornaamwoord - l'adjectif démonstratif

Het aanwijzend voornaamwoord
1 / 21
suivant
Slide 1: Diapositive
FransMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2-4

Cette leçon contient 21 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Het aanwijzend voornaamwoord

Slide 1 - Diapositive

Laten we eerst beginnen met het ophalen van voorkennis. Weet je nog wat een aanwijzend voornaamwoord is in het Nederlands? Kan je er een noemen?

Slide 2 - Question ouverte

Wat is een aanwijzend voornaamwoord in het Nederlands?
A
de / het / een
B
mijn / jouw / onze / zijn
C
voor / na / tijdens / tegelijk
D
dit / dat / die / deze

Slide 3 - Quiz

Wat zou een aanwijzend voornaamwoord dan in het Frans zijn?
A
mon/ma/mes
B
le/la/les
C
ce/cet/cette/ces
D
un/une/des

Slide 4 - Quiz

Toelichting aanwijzend voornaamwoord in het Nederlands 
Een aanwijzend voornaamwoord vertelt zelf eigenlijk al wat het doet. Je gebruikt het wanneer je iets aanwijst. Dus bijvoorbeeld:
Dat meisje heeft een mooie tekening gemaakt.
 Dat = aanwijzend vnw

Slide 5 - Diapositive

En dan nu in het Frans..
Je hebt verschillende vormen van het aanwijzend voornaamwoord in het Frans. Namelijk:






Om te weten welke vorm je moet gebruiken, kijk je naar het woord ná het aanwijzend vnw. Als dat woord vrouwelijk is, gebruik je de vrouwelijke vorm van het aanwijzend vnw, etc

Slide 6 - Diapositive

Stappenplan aanwijzend vnw 

Stap 1 : Kijk naar het woord ACHTER het aanwijzend voornaamwoord. Is je z.n.w.........?
Vrouwelijk -> eindigt op -e
Meervoud -> eindigt op - s of -x
Mannelijk  -> de rest
Stap 2:
Vrouwelijk ->  cette  salade
Meervoud - > ces journaux, ces plats
Mannelijk ->  je kijkt op het met een klinker/h  begint of niet
                            ce gâteau   /   cet oignon - cet hôtel

                     


Slide 7 - Diapositive

Slide 8 - Vidéo

Stappenplan aanwijzend vnw 
deel 1
Stap 1 : Kijk naar het woord ACHTER het aanwijzend voornaamwoord. 
Staat het in het meervoud? [meestal eindigt het op  x / s.] --> gebruik CES
par exemple: Ces garçons ont beaucoup de devoirs  

Stap 2: is het woord vrouwelijk? [woorden uit je woordenlijst met lidwoord "la"] --> gebruik CETTE
par exemple: Cette salade est délicieuse.

Slide 9 - Diapositive

Stappenplan aanwijzend vnw
deel 2
* Woorden [met lidwoord un / le] zijn mannelijk. De volgende stappen zijn voor woorden in het MANNELIJK ENKELVOUD 

Stap 3a: controleer of het woord begint met een klinker / h 
Gebruik: CET.  par exemple: Cet hôtel est fermé.
Stap 3b: mannelijk enkelvoud. Gebruik: CE
par exemple: Ce garçon travaille bien!

Slide 10 - Diapositive

En nu even oefenen

Slide 11 - Diapositive

ce en cet
Deze twee woorden zijn
A
mannelijk
B
mannelijk en vrouwelijk
C
mannelijk e.v. en mannelijk m.v

Slide 12 - Quiz

ces
Dit woord is altijd
A
vrouwelijk e.v
B
mannelijk e.v.
C
meervoud m/v
D
vrouwelijk m.v.

Slide 13 - Quiz

1. ...... professeur est nouveau.
A
Ce
B
Cet
C
Cette
D
Ces

Slide 14 - Quiz

2. .... étudiante est italienne.
A
Ce
B
Cet
C
Cette
D
Ces

Slide 15 - Quiz

3. Nous habitons à côté de ..... grand magasin.
A
ce
B
cet
C
cette
D
ces

Slide 16 - Quiz

4. Combien coûtent ..... oranges?
A
ce
B
cet
C
cette
D
ces

Slide 17 - Quiz

5. Vous comprenez ...... explications?
A
ce
B
cet
C
cette
D
ces

Slide 18 - Quiz

Tu veux achter un nouveau stylo?

Kies het juiste antwoord
A
J’ aime cette stylo.
B
J’ aime cet stylo.
C
J’ aime ces stylo.
D
J’ aime ce stylo.

Slide 19 - Quiz

VRAI OU FAUX
Er zijn twee aanwijzende vnw mogelijk voor mannelijk enkelvoud woorden.
A
VRAI
B
FAUX

Slide 20 - Quiz

VRAI OU FAUX
Met een woord in het meervoud, moet je ook weten of het woord vrouwelijk of mannelijk is.
A
VRAI
B
FAUX

Slide 21 - Quiz