KB1A en B1A Nederlands Over Taal Blok 4

Wat gaan we deze les doen?

Deze theorie en opdrachten gaan over OVER TAAL Blok 4 (blz. 157 t/m 162)

Heel veel succes!!
1 / 25
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1

Cette leçon contient 25 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

Éléments de cette leçon

Wat gaan we deze les doen?

Deze theorie en opdrachten gaan over OVER TAAL Blok 4 (blz. 157 t/m 162)

Heel veel succes!!

Slide 1 - Diapositive

Schooltaalwoorden

Kies in de volgende oefening het juiste schooltaalwoord.

Slide 2 - Diapositive

Gymnastiek is een ... vak, maar ik vind het niet erg dat ik vandaag moet gymmen.
A
voorlopig
B
verplicht
C
reeds
D
zekerheid

Slide 3 - Quiz

Het gebeurt ... dat ik als eerste in de zaal ben, want ik ben vaak snel met omkleden.
A
geregeld
B
verplicht
C
voorlopig
D
zekerheid

Slide 4 - Quiz

De anderen zijn nog niet klaar, maar ik ben ... bezig met rondjes rennen.
A
relatie
B
stelling
C
voorlopig
D
reeds

Slide 5 - Quiz

Onze gymleraar gaat heel leuk met leerlingen om. Onze klas heeft een goede ... met hem.
A
relatie
B
stelling
C
voorlopig
D
reeds

Slide 6 - Quiz

Woorden uit teksten

Wat betekenen de volgende 
10 woorden ?

Slide 7 - Diapositive

Als je vlees eet, moet je dat eerst goed verhitten.
‘Verhitten’ betekent
A
aansporen om iets te gaan doen
B
deel van je lichaam waar wat je eet in wordt verwerkt
C
het verwerken van wat je eet door je maag en darmen
D
heet maken

Slide 8 - Quiz

Anders komen er bacteriën in je maagdarmkanaal.
‘Maagdarmkanaal’ betekent
A
aansporen om iets te gaan doen
B
deel van je lichaam waar wat je eet in wordt verwerkt
C
deze dingen, maar ook nog andere
D
heet maken

Slide 9 - Quiz

De 'voorstelling' is door leerlingen gemaakt.

voorstelling =
A
helemaal
B
stoep
C
tekening
D
kunstwerk van opgeplakte knipsels

Slide 10 - Quiz

Stappenplan moeilijke woorden

Als je bij het lezen een moeilijk woord tegenkomt, kun je het opzoeken in een woordenboek.
Vaak is dat niet nodig. 

Als je een woord leest dat je niet begrijpt, kunnen de plaatjes bij de tekst je helpen om het woord te begrijpen.

Slide 11 - Diapositive

Stappenplan moeilijke woorden

Slide 12 - Diapositive

Figuurlijke taal

Slide 13 - Diapositive


Na deze les weet je 
wat figuurlijke taal is

In het volgend filmpje wordt het verschil tussen LETTERLIJK en FIGUURLIJK taalgebruik uitgelegd.

Let op : je krijgt ook vragen tijdens het filmpje !

Slide 14 - Diapositive

1

Slide 15 - Vidéo

Niek is een boom van een vent =
A
letterlijk
B
figuurlijk

Slide 16 - Quiz

Figuurlijk taalgebruik

Slide 17 - Diapositive

Mirjam trekt haar schoenen aan.

A
letterlijk
B
figuurlijk

Slide 18 - Quiz

Mirjam trekt de stoute schoenen aan.

A
letterlijk
B
figuurlijk

Slide 19 - Quiz

Ik luister graag naar dit liedje.

A
letterlijk
B
figuurlijk

Slide 20 - Quiz

Het is altijd hetzelfde liedje.

A
letterlijk
B
figuurlijk

Slide 21 - Quiz

Ik weet wat figuurlijk taalgebruik is.
A
ja
B
nee
C
ongeveer
D
snap het niet zo goed

Slide 22 - Quiz

Ik vond deze les ...
A
makkie
B
gaat wel
C
best wel moeilijk

Slide 23 - Quiz

Ik vond deze les ...
A
makkie
B
gaat wel
C
best wel moeilijk

Slide 24 - Quiz

Aan de slag!!!

Maak de opdrachten die ik je via de mail stuur. 


Slide 25 - Diapositive