Herhaling 9 t/m 11

Herhaling 9 t/m 11
Komende week toetsweek! Deze les gaan we de grammatica van les 9 t/m 11 herhalen. 

1 / 17
suivant
Slide 1: Diapositive
ChineesMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

Cette leçon contient 17 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Herhaling 9 t/m 11
Komende week toetsweek! Deze les gaan we de grammatica van les 9 t/m 11 herhalen. 

Slide 1 - Diapositive

Wat gaan we deze les doen?
- Grammatica doornemen zodat jullie weten wat jullie moeten weten en kunnen tijdens de repetitie.
-Aanstaande vrijdag krijgen jullie een oefentoets dus let vandaag goed op!

Slide 2 - Diapositive

Les 9

Slide 3 - Diapositive

’我喜欢她,‘可是’ 她不喜欢我‘
Wat betekent '可是‘?
A
Hoeveel
B
Vriend
C
Maar
D
Houden van

Slide 4 - Quiz

Welke is correct?
’没有‘ of '不有‘
A
不有
B
没有

Slide 5 - Quiz

Uitleg vraagzin
Naast het woordje ‘吗’,heb je nog een manier om een zin vragend te maken. 
  • 有没有 - Hebben niet hebben 
                               of...
  • 是不是 - Zijn niet zijn 
Je herhaalt dus het werkwoord en zet er een ontkenning tussen om de zin vragend te maken! (je gebruikt dan geen ‘吗’!)






Slide 6 - Diapositive

vertaal deze zin:
"你有没有弟弟?
A
Ben jij een jonger broertje?
B
Heb jij broertjes / een broertje?
C
Heb je zusjes / een zusje?
D
heb je eten?

Slide 7 - Quiz

Les 10

Slide 8 - Diapositive

Klassewoorden
Om te tellen in het Chinees heb je klassenwoorden nodig. Die geven aan in welk soort eenheden je aan het tellen bent. In het Nederlands doe je dit soms ook. Bijvoorbeeld:
  • één kopje koffie 
  • vier blaadjes papier 
  • twee stukjes chocolade 
  • drie kommen  rijst 

Slide 9 - Diapositive

Je hebt al deze twee klassewoorden geleerd:
    个 en 只

Slide 10 - Diapositive

两个手机
五只狗
两个人
三只猫
十个人

Slide 11 - Question de remorquage

Kies de juiste vertaling:
“Ik heb drie broertjes en 5 katten”
A
我有八个妹妹
B
你有一个爸爸,一个妈妈
C
你有三只猫,五个弟弟
D
我有三个弟弟,五只猫

Slide 12 - Quiz

Les 11

Slide 13 - Diapositive

Hoe vertaal je deze zin?
"hoeveel katten of honden heb je? hoe heten ze?
A
你有几只猫,几只狗?他们叫什么名字?
B
你有没有猫?他们多大?
C
你的猫叫什么名字?
D
你是不是中国人?

Slide 14 - Quiz

Hoe vertaal je de volgende zin?
"wie is je vriend? hoe oud is hij?
A
你家有几个人?
B
我是中国人,也是荷兰人。
C
你的朋友是谁?他多大?
D
你喜欢我吗?

Slide 15 - Quiz

Tips voor de toets!
  • Neem alle cijfers van 1 tot 10 nog eens door (一 tot 十) 
  • Neem alle woorden voor je familieleden nog eens door: 
bijvoorbeeld: 妈妈,爸爸,弟弟,姐姐, 妹妹 etc.
  • De extra woorden in de woordenlijst passief leren. (je moet ze dus kunnen lezen op de toets, maar je hoeft ze niet te kunnen) schrijven.

Slide 16 - Diapositive

hoe moet je leren voor de toets?
  • Woordjes leren op: mandarijn-leren.nl
  •  Grammatica doorlezen 
  • opnieuw opdrachten maken uit het boek!
  • Karakters met de hand schrijven in een schrift of op een blaadje! -> Op de toets moet je karakters schrijven!
  • Bij vragen mag je me altijd mailen (tmi@wolfert.nl)

Slide 17 - Diapositive