Examen MASK BB 2019 Deel 1

EXAMEN MAATSCHAPPIJKUNDE
VMBO BB 2019 deel 1
1 / 42
suivant
Slide 1: Diapositive
MaatschappijleerMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 4

Cette leçon contient 42 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

EXAMEN MAATSCHAPPIJKUNDE
VMBO BB 2019 deel 1

Slide 1 - Diapositive

Parlement die is gekozen door de burgers.
Vrije en geheime.
Eén persoon of partij.
Persvrijheid.
Censuur
Niet vrij en geheim. Vaak één partij.

Slide 2 - Question de remorquage

In Artikel 1 van de Grondwet staat...

Slide 3 - Question ouverte

Slide 4 - Diapositive

1. In de tekst staan drie kenmerken van een dictatuur.

Noem twee andere kenmerken van een dictatuur.

Slide 5 - Question ouverte

2a. De overheid gebruikt censuur.
A
Democratie
B
Dictatuur

Slide 6 - Quiz

2b. Er neemt maar één partij deel aan de
verkiezingen.
A
Democratie
B
Dictatuur

Slide 7 - Quiz

2c. Er zijn vrije en geheime verkiezingen
A
Democratie
B
Dictatuur

Slide 8 - Quiz

2d. De politieke macht ligt bij het parlement.
A
Democratie
B
Dictatuur

Slide 9 - Quiz

Welk kenmerk past niet bij een parlementaire democratie?
A
Alle burgers zijn voor de wet gelijk.
B
De politieke macht ligt bij het parlement.
C
De regering beslist of een wet wordt aangenomen.
D
Er zijn vrije en geheime verkiezingen.

Slide 10 - Quiz

Tekst 1
Donner naar Kamer om zaak-Nienke Kleiss
CDA-minister Piet Hein Donner moet in de Tweede Kamer verschijnen omdat  Justitie jarenlang bewijs zou hebben achtergehouden in de rechtszaak rond de  Schiedammer Parkmoord.  SP en GroenLinks willen dat minister Donner de zaak dinsdag in de Tweede Kamer komt ophelderen.

Slide 11 - Diapositive

Nederland heeft een parlementaire democratie.
Welk kenmerk van een parlementaire democratie herken je in tekst 1?
A
Beslissingen in het parlement worden met meerderheid van stemmen genomen.
B
De burgers hebben het recht om de leden van de Tweede Kamer rechtstreeks te kiezen.
C
Gezag en macht van politici zijn vastgelegd in de wet.
D
Ministers kunnen ter verantwoording worden geroepen door devolksvertegenwoordiging.

Slide 12 - Quiz

Bij een parlementaire democratie is...
Censuur is toegestaan en komt vaak voor.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 13 - Quiz

Bij een parlementaire democratie zijn alle burgers volgens de wet gelijk
A
Juist
B
Onjuist

Slide 14 - Quiz

De regering moet verantwoording afleggen aan het parlement.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 15 - Quiz

Gelijkheid
Vrijheid
Grote overheid
Kleine overheid
Midden overheid
Samenwerken
Geld moet eerlijk verdeeld worden.
Iedereen zorgt voor zichzelf. 

Slide 16 - Question de remorquage

Slide 17 - Question de remorquage

1 gelijkheid
2 gespreide verantwoordelijkheid 
3 nationalisme
4 relatief kleine rol voor de overheid
a christendemocraten
b Socialisme
c. Liberalen
d Rechts-extremisme

Slide 18 - Question de remorquage

Wat is het verschil tussen progressief en conservatief?

Slide 19 - Question ouverte

In welke politieke stroming hoort de VVD?
A
Socialisme
B
Liberalisme
C
Rechts- extremisme
D
Christendemocratien

Slide 20 - Quiz

Centraal leiderschap hoort bij welke stroming?

Slide 21 - Question ouverte

Organisaties moeten vooral veel samenwerken.
A
Socialisme
B
Liberalisme
C
Christendemocraten
D
Ecologisme

Slide 22 - Quiz

Vrijheid; eigen keuzen maken
A
Liberalisme
B
Socialisme
C
Christendemocraten

Slide 23 - Quiz

Harmonie
A
Liberalisme
B
Socialisme
C
Christendemocraten

Slide 24 - Quiz

Hoeveel leden zitten er in de Eerste Kamer?
A
75
B
76
C
100
D
150

Slide 25 - Quiz

Hoeveel zetels moet je hebben voor een meerderheid van de Tweede Kamer?
A
38
B
75
C
76
D
150

Slide 26 - Quiz

De regering bestaat uit...
A
Eerste en Tweede kamer
B
Koning en Ministers
C
Ministers en staatssecretarissen
D
Parlement en Koning

Slide 27 - Quiz

Het kabinet bestaat uit..
A
Eerst en Tweede Kamer
B
Koning en Ministers
C
Ministers en staatssecretarissen

Slide 28 - Quiz

Na de verkiezingen van de Tweede Kamer begint de kabinetsformatie. Het kabinetsbeleid dat na kabinetsformatie ontstaat, is het resultaat van
A
het overnemen van het verkiezingsprogramma van de partij die de meeste stemmen heeft gekregen.
B
het sluiten van compromissen tussen de partijen die het kabinet gaan vormen.
C
overleg tussen alle politieke partijen in de Tweede Kamer.
D
overleg tussen de koning en de fractieleiders van de partijen die het kabinet gaan vormen.

Slide 29 - Quiz

Hoe wordt een kabinet genoemd dat uit meerdere partijen bestaat?
A
coalitie
B
meerderheidskabinet
C
regeerakkoord
D
regering

Slide 30 - Quiz

Wetsvoorstel indienen.
Tweede Kamer stemt
Eerste Kamer stemt
Wet wordt aangenomen.
Koning en  Minister tekenen.
Wet komt in Staatscourant.

Slide 31 - Question de remorquage

Het indienen van wetten noemen we...
A
Wet van initiatief
B
Wet van amendement

Slide 32 - Quiz

Het aanpassen van wetten noemen we...
A
Wet van initiatief
B
Wet van amendement

Slide 33 - Quiz

Wie kan een wetsvoorstel indienen?
A
Eerste Kamerlid en Tweede Kamerlid
B
Minister en Eerste Kamerlid
C
Koning en Minister
D
Minister en Tweede Kamerlid

Slide 34 - Quiz

Waar komen de nieuwe wetten komen te staan?

Slide 35 - Question ouverte

De Eerste Kamer heeft het recht van initiatief
A
Waar
B
Niet waar

Slide 36 - Quiz

Tekst 2

Slide 37 - Diapositive

3. Lees tekst 2. 1
De wet is al aangenomen door de koning.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 38 - Quiz

4 Lees tekst 2.
De wet wordt namens een minister ingediend.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 39 - Quiz

5. Lees tekst 2.
De wet wordt, als hij wordt aangenomen, ook in de Europese Unie
ingevoerd.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 40 - Quiz

6. Lees tekst 2.
De wet wordt aangenomen als er minstens 38 Eerste Kamerleden vóór
stemmen.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 41 - Quiz

Einde oefenexamen

Slide 42 - Diapositive