GBKA Nieuwsbegrip 14-4-2023

1 / 32
suivant
Slide 1: Diapositive
NT2Middelbare schoolVoortgezet speciaal onderwijsvmbo bLeerroute VBLeerjaar 1

Cette leçon contient 32 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Vandaag
  1. Nieuwe klasgenoten
  2. Lezen - Nieuwsbegrip
  3. Video Nieuwsbegrip kijken
  4. Nieuwe woorden leren
  5. Samen opdrachten maken
  6. Zelfstandig opdrachten maken
  7. Samen nakijken

Slide 2 - Diapositive

NIEUWE LEERLINGEN






Abdulrahman, Saleh en Mohamed!


Slide 3 - Diapositive

Vandaag: Lezen
* We lezen vandaag alleen Nieuwsbegrip over "geluk"
* We lezen allemaal hetzelfde niveau (AA-alfa)
* We zitten in gemixte groepen
* Je gaat zelf lezen en elkaar helpen met het maken van de 
vragen
* Nieuwe leerlingen werken in Lowan of maken een woordzoeker over "geluk"

Slide 4 - Diapositive

Hoe ga je lezen?
1. je kijkt eerst naar de soort tekst

2. je denkt na over wat je wel weet

3. je probeert te denken over de woorden die je nog niet begrijpt

4. daarna begin je de vragen te maken

Slide 5 - Diapositive

GELUKKIG ZIJN

Slide 6 - Carte mentale

Nieuwsbegrip 
https://school.nieuwsbegrip.nl/docent/dashboard/2020/15

Slide 7 - Diapositive

In welk land wonen volgens onderzoek de gelukkigste mensen?
A
Nederland
B
Frankrijk
C
Finland
D
Weet ik niet

Slide 8 - Quiz

Noem 2 dingen waarom in Finland de gelukkigste mensen wonen?

Slide 9 - Question ouverte

Op welke plek in het onderzoek staat Nederland?
A
Op de 2e plek
B
Op de 5e plek
C
Op de 10e ple
D
Op de 7e plek

Slide 10 - Quiz

Tekst nieuwsbegrip
1. Samen lezen / Voorlezen

2. Zelfstandig lezen

3. Opdrachten maken

4. Opdrachten nakijken

Slide 11 - Diapositive

Tekst lezen
1. Samen lezen

en

2. Zelfstandig lezen


Slide 12 - Diapositive

Opdracht 1
Woorden, zie opdracht 1

Slide 13 - Diapositive

Opdracht 2 + 3
=> Maak opdracht 2 + 3
=> We kijken het na 15 min. samen na.
timer
1:00

Slide 14 - Diapositive

2.1 Lees de inleiding. Wat hoort bij Pasen?
A
De tuin.
B
Eieren.
C
Schilderen.

Slide 15 - Quiz

2.2 Lees het stukje "Weer een ei". Wanneer en waar wordt Pasen gevierd?
A
Elk jaar, alleen in Nederland
B
Elk jaar, ook in veel andere landen
C
Elke maand, ook in veel andere landen

Slide 16 - Quiz

2.3 Lees het stukje "Weer een ei". Waarom aten veel mensen geen eieren in de tijd voor Pasen?
A
Omdat de kippen dan geen eieren legden
B
Omdat ze de eieren liever beschilderden
C
Omdat ze dan aan het vasten waren

Slide 17 - Quiz

2.4 Lees het stukje "Eieren van chocolade". Hoe leerden de mensen chocolade-eieren kennen?
A
Door de bakkers. Zij deden wedstrijden wie het mooiste ei kon maken
B
Door de bakkers. Zij gaven de chocolade-eieren weg aan de mensen.
C
Door de bakkers. Zij leerden mensen om zelf chocolade-eieren te maken

Slide 18 - Quiz

2.5 Lees het stukje "Gekke smaken". Waarom heeft het paaseitje met pizzasmaak een prijs gewonnen?
A
Omdat het eitje lekkerder is dan een eitje in de smaak melk, wit of puur
B
Omdat het zo'n bijzondere combinatie van smaken is
C
Omdat veel mensen de smaak van pizza lekker vinden

Slide 19 - Quiz

2.6 Vier jij ook Pasen?
A
ja
B
nee
C
misschien

Slide 20 - Quiz

3.1 Welke titel past ook goed bij deze tekst?
A
Eieren beschilderen met Pasen
B
Gewone eieren en chocolade-eieren
C
Kippen leggen eieren

Slide 21 - Quiz

3.2 Lees regel 17. Daar staat: Dan mochten ze weer eieren eten.
Wie of wat zijn "ze"?
A
De kippen (regel 13)
B
Die eieren (regel 14)
C
De mensen (regel 16)

Slide 22 - Quiz

3.3 Lees het stukje "Weer een ei" (regel 8 tot en met 17).
Wat is de beste samenvatting?
A
Kippen legden eieren. Mensen bewaarden die eieren. En ze gingen die eieren beschilderen.
B
Pasen wordt in veel landen gevierd. Vroeger mochten mensen met Pasen geen vlees eten. En ook geen eieren.
C
Vroeger vastten veel mensen in de tijd voor Pasen. Met Pasen hoefden ze niet meer te vasten. Dan mochten ze ook weer eieren eten.

Slide 23 - Quiz

3.4 Lees regel 22.
Daar staat: Ze bedachten eieren van chocolade.
Wie of wat zijn "ze"?
A
Mensen (regel 19)
B
Bakkers in Parijs (regel 21)
C
Wedstrijden (regel 23)

Slide 24 - Quiz

3.5 Lees regels 25 en 26.
Daar staat: De eieren werden steeds groter. En steeds aparter.
Wat betekent "apart"?
A
Anders dan gewoon
B
Normaal als altijd
C
Raar en lelijk

Slide 25 - Quiz

3.6 Lees regel 38.
Daar staat: Omdat het zo’n bijzondere combinatie van smaken is.
Wat is de combinatie?
A
Twee of meer dingen die bij elkaar passen
B
Twee of meer dingen die even groot zijn
C
Twee of meer dingen die hetzelfde zijn

Slide 26 - Quiz

Aan de slag

Slide 27 - Diapositive

Nabespreking

Slide 28 - Diapositive

Begrippen uit deze les

Slide 29 - Diapositive

Begrippen uit deze les

Slide 30 - Diapositive


Schrijf 3 dingen op die
je deze les hebt geleerd

Slide 31 - Question ouverte


Stel 1 vraag over iets dat je
deze les nog niet zo goed hebt begrepen

Slide 32 - Question ouverte