U4 les 4

• Frans
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 2

BONJOUR et BIENVENUE!

Bonjour

et 

bienvenue!!

Lundi 24 février

Les objectifs pour aujourd' hui :

- jij kunt een wederkerende werkwoord herkennen en in de tegenwoordige tijd vervoegen;

- jij maakt kennis met de passé composé van de wederkerende werkwoorden.

Wederkerende werkwoorden

Een wederkerend werkwoord (www) herken je in het Nederlands aan het woord 'zich'.

zich voelen

zich vermaken

etc.

wat is een wederkerend werkwoord?

wederkerend werkwoord in het Frans

Het wederkerend werkwoord

je	me	lave	ik was me
tu	te	laves	jij wast je
il/elle	se	lave	hij/zij wast zich
nous	nous	lavons	wij wassen ons
vous	vous	lavez	jullie wassen jullie / u wast zich
ils/elles	se	lavent	zij wassen zich

Je ... lève

1. me
2. te
3. se
4. nous

Yusuf et Liibaan ....

1. se concentre
2. me concentre
3. se concentrent
4. nous concentrons

Ik voel me goed

1. je sens bien
2. je te sens bien
3. tu te sens bien
4. je me sens bien

De wederkerende werkwoorden

1/ Ouvre le livre page 25. On lit la grammaire 4.1.

2/ Fais les exercices 16C 1 et 16C 2, page 26.

 L'exercice 16C 1 

•  Je me sens
• Nous nous concentrons
• Liam se couche
• Elles s'amusent
• Vous vous levez
• On se moque

 L'exercice 16C 2

•  Eline s'habille
• Tu te douches
• On se lave
• Ils se moquent de
• Nous nous concentrons

Objectif numéro 2

Jij maakt kennis met de passé composé van de wederkerende werkwoorden

Herhaling: le passé composé

hulpwerkworden om de passé composé te maken

passé composé in het Frans: voorbelden

wanneer gebruik jij "être" om de passé composé te maken?

De passé composé met "être"

• Wat gebeurt achter het voltooid deelwoord met "être" als het onderwerp vrouwelijk of meervoud is?
• BV : Ayoub est parti.
• Yeliz est ......
• Yeliz est partie
• Ayoub et Armaan sont ...
• Ayoub et Armaan sont partis

De passé composé (verleden tijd) met "être"

Het voltooid deelwoord past zich aan bij het onderwerp waar het bij hoort. Het krijgt dan, net als een bijvoeglijk naamwoord, een uitgang.

   

Met être worden alle wederkerende werkwoorden (met -se-) vervoegd en een groot aantal werkwoorden die een beweging uitdrukken.

 

Luuk est ...

1. allée en France
2. allé en France
3. allées en France
4. allés en France

Armaan et Soca

1. sont partis
2. ont partis
3. sont parti
4. ont parti

Emma ...

1. s'est levée
2. m'est levé
3. s'a levée
4. s'est levé

Une chanson !

Herkent em onderstreept de wederkerende werkwoorden 

La grammaire dans le livre

Lis le texte"4.2", page 25.

Fais les exercices 16C 3, 16D A et 16D B.