TL H2.2 Sparen en beleggen KB:2.3 Sparen en beleggen deel 1

TL H2.2 Sparen en rente  / KB: H2.3 Sparen en rente 
1 / 11
suivant
Slide 1: Diapositive
MaatschappijwetenschappenMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

Cette leçon contient 11 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

TL H2.2 Sparen en rente  / KB: H2.3 Sparen en rente 

Slide 1 - Diapositive

Leerdoelen:
Antwoorden van de opgaven van H1 staan op magister in de studiewijzer voor economie. Je kunt deze opgaven dus nakijken. 
  • Je weet waarom mensen sparen.
  • Je weet wat voor rente je allemaal kan krijgen over je spaargeld en kunt hier mee rekenen.  
  • Je weet wat beleggen, obligaties en rendement is 

Slide 2 - Diapositive

Waarom sparen mensen geld? 
  • Ze rente over hun spaargeld kunnen krijgen. 
  • Ze iets duurs willen kopen (zonder geld te lenen).
  • Ze onverwachtse kosten willen opvangen ( uit voorzorg)

Slide 3 - Diapositive

Als je geld spaart krijg je rente, als je geld leent betaal je rente. Hoe hoog die rente is hangt af van:
  • Het rentepercentage (die is nu iets van 2% tot 3,5% 
  • De hoogte van het spaarbedrag.
  • De tijd dat het geld op de spaarrekening staat.
  • Waarom is het nu niet verstandig om veel geld te sparen voor rente? 
  • De inflatie is veel hoger dan de rente.

Slide 4 - Diapositive

Je hebt 2 soorten rente:
  • Je hebt enkelvoudige rente:
  • Dit betekent dat je rente krijgt over het bedrag dat je spaart en geen rente krijgt over de rente die je eerder hebt ontvangen van de bank.  
  • Formule: Spaarbedrag : 100 x rentepercentage x aantal jaren 

Slide 5 - Diapositive

Voorbeeldsom:
Je hebt in 2008 €5.000,00 op de spaarrekening. Je krijgt hierover een enkelvoudige rente van 2,2%. Hoeveel euro rente krijg je in 3 jaar tijd als het rente percentage gelijk blijft? (rond af met 2 cijfers achter de komma)
Formule: Spaarbedrag : 100 x rentepercentage x aantal jaren

Slide 6 - Question ouverte

Uitwerking voorbeeldvraag
  • Je hebt in 2008 €5.000,00 op de spaarrekening. Je krijgt hierover een enkelvoudige rente van 2,2%. Hoeveel euro rente krijg je in 3 jaar tijd als het rente percentage gelijk blijft?
  • Formule: Spaarbedrag : 100 x rentepercentage x aantal jaren 
  • 5.000 : 100 x 2,2= €110,00 euro rente per jaar.
  • €110,00x 3=€330,00 rente in 3 jaar.  

Slide 7 - Diapositive

Samengestelde rente
  • Dit betekent dat je rente krijgt over het bedrag dat je spaart en rente krijgt over de rente die je hebt ontvangen van de bank in voorgaande jaren.
  • Formule: (Spaarbedrag + bijgeschreven rente) : 100 x rentepercentage
  • Let op deze formulier moet je net zo vaak herhalen als het aantal jaren waarop je rente ontvangt. Dus krijg je 10 jaar lang samengestelde rente dan zal je deze formule 10 keer moeten invullen om uit rekenen hoeveel rente je in 10 jaar tijd ontvangt.

Slide 8 - Diapositive

Voorbeeldvraag. Soraya heeft €7.200,- op een spaarrekening staan met een rente van 1,6%. Bereken haar spaartegoed over 3 jaar op basis van de samengestelde rente. (rond af met 2 cijfers achter de komma en vergeet het euroteken niet)
Formule: (Spaarbedrag + bijgeschreven rente) : 100 x rentepercentage
(Letop deze formule par je 3x toe)

Slide 9 - Question ouverte

Uitwerking voorbeeldvraag:
  • Soraya heeft €7.200,- op een spaarrekening staan met een rente van 1,6%. Bereken haar spaartegoed over 3 jaar op basis van de samengestelde rente
  • Formule: (Spaarbedrag + bijgeschreven rente) : 100 x rentepercentage 
  • Spaarbedrag jaar 1: €7.200 + €0= €7.200,00
  • Rente jaar 1: €7.200 : 100 x 1,6%= €115,20
  • Spaarbedrag jaar 2: €7.200 + €115,20= €7.315,20
  • Rente jaar 2: €7.315,20 : 100 x 1,6%= €117,04
  • Spaarbedrag jaar 3: €7.315,20 + €117,04= €7.432,24
  • Rente jaar 3: €7.432,24 : 100 x 1,6% €118,92
  • Spaarbedrag na 3 jaar: €7.432,24 + €118,92= €7.551,16

Slide 10 - Diapositive

Zelfstandig werken: 
TL: Maak opgave 2 van H2.2 (blz.46) + opgaven 6, 7, 9 & 10 van H2 rekenen (blz.64) 

KB: Maak opgave 3 t/m 9 van H2.3 (blz.50 t/m blz.52) (is er niet) 

Slide 11 - Diapositive