5.1 Je omgeving waarnemen

5.1 - Je omgeving waarnemen
1 / 24
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

Cette leçon contient 24 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

5.1 - Je omgeving waarnemen

Slide 1 - Diapositive

Slide 2 - Vidéo

5.1 Je omgeving waarnemen
(blz. 88)
Om je omgeving waar te nemen gebruik je zintuigen.

Zintuig = orgaan dat reageert op invloeden uit je omgeving.

Invloed = prikkel

Slide 3 - Diapositive

Zintuigen
Alle zintuigen samen = zintuigenstelsel


Slide 4 - Diapositive

Prikkels
Invloeden vanuit de omgeving.
Licht, geluid, geur, smaak, kou, warmte, pijn, druk, tast.

Prikkels worden opgevangen door zintuigen, waardoor je ze kunt waarnemen.

Slide 5 - Diapositive

Zintuigen & prikkels
Geluid
Licht
Warmte
Kou
Druk
Aanraking
Geur
Smaak

Slide 6 - Diapositive

Ligging van de zintuigen

Slide 7 - Diapositive

Zintuigen in de huid
- tastzintuigen: liggen vlak onder de opperhuid en nemen lichte aanraking waar.
- drukzintuigen: liggen dieper in de huid, reageren op druk.
- koudezintuigen: nemen kou waar
- warmtezintuigen
- pijnpunten: vrije uiteinden van
zenuwen. komen op allerlei plaatsen 
in je lichaam voor. 

Slide 8 - Diapositive

Pijnpunten
  • Pijnpunten nemen pijn waar. Pijnpunten zijn uiteinden van zenuwen. 
  • Pijnpunten komen op allerlei plaatsen in je lichaam voor, ook in dieper gelegen organen.

Slide 9 - Diapositive

Zintuigen
Hebben speciale zintuigcellen die prikkels opvangen.

Zintuigcellen sturen een impuls (elektrisch signaal) naar de hersenen, via de zenuwen.

In je hersenen wordt je bewust van de prikkels.

Slide 10 - Diapositive

Prikkels en impulsen
Een zintuig zet een prikkel om in een impuls.

De impuls gaat door zenuwen naar de hersenen.

In je hersenen wordt je bewust van een prikkel.

Slide 11 - Diapositive

Impulsen
Impulsen zijn elektrische signalen of elektrische stroompjes.

Impulsen reizen van een zintuig naar de hersenen: waarnemen.

En van de hersenen naar de spieren en klieren: reageren 




Slide 12 - Diapositive

Waarnemen
Wat gebeurt hier allemaal?
Wanneer WEET je dat de vlieg er zit?

Slide 13 - Diapositive

Het ontstaan van impulsen
Drempelwaarde: een prikkel
heeft een minimale waarde nodig

Slide 14 - Diapositive

Aan de slag! 

Opdracht 1 t/m 8 maken en nakijken. 
Samenvatting maken.

Slide 15 - Diapositive

Wat is een zintuig?
A
Een orgaan dat reageert op invloeden uit de omgeving
B
Een orgaanstelsel dat reageert op ??
C
Een stelsel dat reageert op prikkels
D
Geen van de bovenstaande

Slide 16 - Quiz

Het zintuig waarmee je ruikt heet het.....?

Het zintuig waarmee je proeft heet het...….?
A
neus en mond
B
neus en tong
C
reukzintuig en smaakzintuig
D
ruikzintuig en proefzintuig

Slide 17 - Quiz

Dit vangen de zintuigcellen in je zintuigen op
A
Impulsen
B
Zenuwen
C
Prikkels
D
Licht

Slide 18 - Quiz

Je hebt geleerd dat je waarneemt via je zintuigen. Wat is GEEN zintuig?
A
Pijnzintuig
B
Tastzintuig
C
Warmtezintuig
D
Huidzintuig

Slide 19 - Quiz

De functies van zintuigen zijn......
A
Prikkels opvangen
B
Impulsen opvangen
C
Prikkels maken
D
Impulsen maken

Slide 20 - Quiz


Een pijnpunt is een uiteinde van bepaalde zenuw die pijn waarneemt
A
Waar
B
Nietwaar

Slide 21 - Quiz

Waar ontstaan impulsen?
A
in de zintuigcellen
B
in het zintuig
C
in de hersenen
D
in de prikkel

Slide 22 - Quiz

1. Je hersenen verwerken de informatie die je zintuigen
sturen.
2. Sommige lichaamsdelen hebben meer zintuigcellen dan
andere.
A
Beide waar
B
Beide niet waar
C
1: waar 2: niet waar
D
1: niet waar 2: waar

Slide 23 - Quiz

Zet in de juiste volgorde
1
2
3
4
5
In de zintuigcellen ontstaan impulsen
De impuls wordt door zenuwen naar de hersenen geleid
De hersenen verwerken de impulsen van alle zintuigen
Je wordt je bewust van wat je waarneemt
Een prikkel komt via het zintuig in de zintuigcel terecht

Slide 24 - Question de remorquage