2.6 aanpassingen bij planten

• Biologie
• Middelbare school
• mavo
• Leerjaar 4

Thema 2. Ecologie

2.6 aanpassingen bij planten

Wat gaan we deze les doen

- Aanwezigheidscontrole

- Herhalen 2.5

- Uitleg 2.6

- Aan de slag + hoofdstuk afronden

welke dieren zijn gestroomlijnder?

1. landdieren
2. waterdieren

Dit is een...

1. Zoolganger
2. Teenganger
3. Topganger

Is de giraffe een zoolganger, een teenganger of een topganger?

1. Zoolganger
2. Teenganger
3. Topganger

En de mens?

1. Zoolganger
2. Topganger
3. Teenganger
4. Hoefganger

deze poten zijn van een?

1. steltloper
2. loopvogel
3. roofvogel
4. watervogel

Welke snavel zie je?

1. Kegelsnavel
2. Pincetsnavel
3. Priemsnavel
4. Zeefsnavel

Welke snavel zie je?

1. Kegelsnavel
2. Pincetsnavel
3. Haaksnavel
4. Zeefsnavel

Insecteneters hebben een

1. Kegelsnavel
2. Pincetsnavel
3. Haaksnavel
4. zeefsnavel

Zadeneters hebben een

1. Kegelsnavel
2. Pincetsnavel
3. Haaksnavel
4. Zeefsnavel

Aanpassingen droge omgeving

blad met klein oppervlak, dik waslaagje, weinig huidmondjes

Aanpassingen aan de droogte

Planten kunnen ook aanpassingen hebben om uitdroging tegen te gaan.

Bladeren

- groot plat = veel fotosynthese +

veel verdamping

- klein dik blad = minder fotosyntese +

houden vocht beter vast

Aanpassingen vochtige omgeving

- veel huidmondjes aan oppervlakte blad

- grote dunne bladeren

- dun waslaagje

Aanpassing waterplanten

- blad drijft op het water

- stengels slap met lucht-

kanalen

Door luchtkanalen zuurstof

van blad naar wortels

Aanpassingen aan het licht

• zonplanten; veel zon nodig. In open veld of woestijn
• schaduwplanten; groeien onder bomen (groot, dun donkergroen blad door groot aantal bladgroenkorrels)                                               voorbeeld voorjaarsbloeiers -> groeien alleen als bomen nog geen blad hebben

Klimplanten

- Met hechtwortels aan muur of gastheer vast

- Sommigen nemen voedingsstoffen van gastheer op

- Groeien snel! hoe hoger ze komen hoe meer licht ze vangen

Rozetvormende planten

- Bladeren zitten vlak boven wortel boven de grond vast

- Bladeren overleven goed onder de sneeuw

- Bloei -> lange stengel aan het 

rozet die bloemen draagt

Aan de slag

2.6 opdracht 45 t/m 56